Een jaar of wat geleden publiceerden haar vader en ik een boek over het leven en de zelfdoding van de 13-jarige Saskia. Als titel kozen we uit haar dik tweeduizend dagboekpagina’s deze uitspraak: ‘Het is net of ik hier niet hoor’. Een zin waarmee ze kort voor haar dood de problematische relatie typeerde die zij tussen haarzelf en de wereld ervoer.
Blijkbaar is haar diep verdrietige slotconclusie geweest, dat ze hier – ‘op deze wereld en in dit leven’ – niet thuis hoorde en ook nooit zou horen. Ik heb me sindsdien vaak afgevraagd voor hoeveel jongeren dat geldt en die vraag regelmatig gesteld aan degenen die voor psychologische hulp bij mij kwamen of komen.
Het is altijd weer schrikken als het antwoord van 13- tot 17-jarigen luidt dat ze niet overtuigd ‘ja’ tegen het leven, tegen de wereld, kunnen zeggen omdat ze zich nergens echt thuis voelen. Mijn indruk is dat dit nu geldt voor een groeiende groep jongeren als gevolg van de pandemie en de rollercoaster aan maatregelen en levensinperkingen waar ze voortdurend en zonder duidelijke einddatum of perspectief mee geconfronteerd worden.
De jongeren die ik spreek worstelen ermee door corona niet normaal aan het leven deel te kunnen nemen. Een aanzienlijk deel dreigt geïsoleerd te raken, lukt het niet goed relaties op te bouwen en te onderhouden en daarmee het gevoel te hebben ergens echt bij te horen. Ergens echt thuis te zijn. Behalve gedeprimeerdheid of depressie roept dat ook agressie op. Mogelijk dat ik, door mijn selectieve steekproef, een te somber beeld heb. Maar ik roep op er rekening mee te houden dat ons heftige corona-naschokken aan psychische problemen onder jongeren te wachten staan. Want de genoemde problemen zijn niet louter belevingen van jongeren. Van alle groepen zijn het jongeren die door de covid-maatregelen het hardst in hun persoonlijke en psychologische ontwikkeling worden geraakt. Hen wordt in feite opgelegd levensvreugde en ruimte af te staan ten behoeve van de veiligheid en gezondheid van de oude(re) generaties. En hoewel zij daarvoor weinig anders terugkrijgen dan persoonlijke en psychologische problemen, blijken de meesten toch tot die solidariteit bereid. Bewonderenswaardig. Maar absoluut niet bewonderenswaardig is dat in de covid-routekaart en lange termijn planning niets is opgenomen om bij jongeren de emotionele schade te beperken en psychologische hulpverlening uit te breiden en goed te organiseren.
Toen Freud ooit werd gevraagd wat zijn psychologische inzichten hem zelf hadden gebracht, luidde zijn fantastische antwoord: ‘Het vermogen om met mezelf om te gaan, om me in mijn eigen leven heimisch (thuis) te voelen’.
Dat is wat Saskia niet lukte en wat bij een aantal jongeren dreigt te mislukken. Dat is ook wat een collega en mij heeft geprikkeld een cursus psychologie voor jongeren samen te stellen onder de titel ‘Psychologisch’. Want het is toch niet meer dan ‘logisch’ om juist nu bij jongeren het vermogen te versterken om thuis, op school, in het leven, vaardig met zichzelf, hun gevoelens en hun gedachten om te kunnen gaan?