Stel je voor dat het mogelijk is je persoonlijkheid te laten ‘liften’, net zoals dat kan met je gezicht of lichaamsvormen. Zou je daar gebruik van maken? En welk aspect van je persoonlijkheid zou je het eerst onder handen laten nemen? Is dat je verlegenheid, nervositeit, jalouzie, ijdelheid, neiging tot opscheppen, gelijk willen hebben, altijd alle aandacht opeisen, hebzucht, overgevoeligheid voor kritiek, wraakzucht of neiging tot overdrijven? Of heb je geen van die eigenaardigheden? Geldt voor jou wat Oscar Wilde, een van de meest populaire (toneel)schrijvers en dichters uit de tweede helft van de negentiende eeuw, van zichzelf zei: “Zelf heb ik dat soort neigingen niet, maar ik moet toegeven dat ik vermoedelijk een uitzondering ben”. In een prikkelend en wijs boekje getiteld The conquest of happiness (De verovering van Geluk) schreef een bijna tijdgenoot van Wilde, de wiskundige en filosoof Bertrand Russell: “De meeste mensen klagen wel over hun geheugen maar zelden over hun persoonlijkheid”. Maar waarom eigenlijk? Te confronterend? Of Is het omdat we van mening zijn dat achteruitgang van het geheugen ons overkomt, we daar nauwelijks invloed op hebben, terwijl ‘achteruitgang’ van onze persoonlijkheid in aanzienlijke mate onze eigen keuze kan zijn? Je kunt immers beslissen koppiger, hebzuchtiger, minder invoelend enzovoorts te zijn. Dat brengt me op een belangrijk punt. Uit onderzoek blijkt dat bereidheid tot zelfverbetering van je persoonlijkheid bijdraagt tot de kwaliteit van je leven en dat van de mensen om je heen. Omgekeerd leidt ‘persoonlijkheidsverwaarlozing’ tot afbraak van je kwaliteit van leven, van relaties met anderen alsook en van je toekomstperspectief. Een persoonlijke ervaring als illustratie. Ooit werd ik uitgenodigd te solliciteren naar de functie van Ombudsman bij de Wereldbank. Na twee sollicitatierondes, een schriftelijke en een in Parijs, werd ik uitgenodigd voor een volgende in Washington. Dat verliep niet goed. Terugkijkend heb ik mijn kansen vooral verspeeld, denk ik, door mijn antwoord op de vraag of ik iets aan mijn persoonlijkheid zou willen veranderen. Een volstrekt onverwachte en spannend kwetsbare vraag. Ik dacht nadenktijd te winnen én grappig te wezen door een tegenvraag te stellen: “Hoeveel tijd hebben we?” Waarop heel droog de reactie kwam “U kent u zelf het beste. Dus zoveel als ú denkt nodig te hebben”. Dat bracht me flink van mijn apropos. Juist als psycholoog die zulke vragen vaak aan anderen stelt, had ik er niet alleen op voorbereid moeten zijn maar ook in mijn antwoorden moeten laten doorklinken dat en waarom zelfbewustzijn/zelfkennis en zelfverbetering voor de mensen waarmee ik werk en voor mijzelf uiterst belangrijke kwesties zijn. In plaats daarvan ging ik in de verdediging door het vooral te gaan hebben over ‘dingen’ die ik wel goed kon. Me gaandeweg het gesprek daarvan bewust wordend, heb ik nog getracht te redden wat er te redden viel. Onder andere door toe te geven dat ik anderen en ook mezelf niet gemakkelijk ‘fouten’ of ‘missers’ vergeef. Dat mocht niet meer baten. Vandaar dat ik terug uit Washington toch maar weer eens een afspraak heb gemaakt voor een persoonlijkheidslift. Voor mezelf.