Hebben ouders recht op contact met hun volwassen kinderen? Met die vraag begint een brief van een lezer die ik enige tijd geleden ontving en met een stellig ‘ja’, ook op deze plaats heb beantwoord. Mijn antwoord leidde tot een aanzienlijk aantal niet zelden uiterst verdrietige verhalen over hoe het mis kan gaan tussen ouders en hun volwassen kinderen. Dat ik heb besloten er hier nu opnieuw aandacht voor te vragen is vanwege een brief van een echtpaar deze week waarin mij als psycholoog gevraagd wordt mij hierover uit spreken. En wel over een gedachtengang of opvatting over de liefde tussen ouders en kinderen waarover de geleerden in mijn vakgebied, zelfs niet na ettelijke duizenden jaren van discussie, het maar niet eens hebben kunnen worden. Ik heb het over de liefdesopvatting van degene die wel beschouwd werd en nog altijd wordt als de grootste van alle OudGriekse filosofen, Aristoteles: “Ouders houden meer van hun kinderen dan kinderen van hun ouders’’. In hun brief vertelt een echtpaar het verhaal van hun uiterst haperende relatie met hun zoon en schoondochter en, als gevolg daarvan, met hun kleinkinderen. Al jaren had hun zoon, getrouwd en twee kinderen van 3 en 8, ieder kontakt met hen afgehouden. Meerdere pogingen om kontakt te krijgen, waren mislukt. En een bevredigend antwoord op de vraag ‘Waarom?’ was al die tijd uitgebleven. Naast de boosheid op hun zoon en schoondochter waren er ook verwijten naar elkaar ontstaan. Wat ze deelden en wat steeds erger werd naarmate ze ouder werden, was hun verdriet. Een verdriet waarover ze schrijven: “Weten dat je kind leeft en zich toch als dood voor je verborgen houdt, het is de meest vreselijke afwijzing die je als mens kan overkomen. Het doet zo’n pijn omdat die pijn daardoor vrijwel altijd vermengd is met, vrijwel constant vergiftigd wordt door schuldgevoelens, rationele, maar ook irrationele. Maar wie weet het onderscheid te maken? Ons lukt dat dikwijls niet. We doen elkaar daardoor niet zelden onnodig en onterecht pijn en verduisteren daarmee elkaars toekomst”. Inderdaad blijkt uit onderzoek dat als ouders hun kind door de dood of door afwijzing verliezen, ze vrijwel altijd ook het kontakt met of geloof in de toekomst in belangrijke opzichten verliezen. Je kind of je kinderen vormen je nakomelingsschap, dat wat na jou van jou komt. Maar wat als wat na jou komt zich dood houdt voor jou? Een ouder die door een eigen kind wordt ontkend, wordt in zekere zin dood verklaard als ouder. Het is dit huiveringwekkende besef dat mij er toe bracht met die twee ‘verlaten’ ouders in gesprek te gaan en te helpen hun kinderen terug te vinden. Want als iets in je aan het doodgaan is, is het ’terugvinden’ enkel op eigen kracht soms te moeilijk. Of zo pijnlijk dat je niet of nauwelijks meer aan iets anders kunt denken. Inmiddels zien ze beiden hun pijn vooral als een uitdaging. En blijkt hun zoon zich er in een telefoongesprek steeds meer van bewust dat de cruciale vraag omtrent zijn ouders niet is of ze volmaakt zijn of niet. Maar of ze op de voor hen mogelijke wijze goed genoeg zijn.
Afbeelding van Holger Langmaier via Pixabay