“Het is moeilijk om nederig te zijn als je zo goed bent als ik.” Het was de (ex-) wereldkampioen boxen, Mohammed Ali, die zich na weer een gewonnen wedstrijd dit eens liet ontvallen. Het is sindsdien welhaast ijfspreuk geworden van degenen die zichzelf zo goed vinden dat hen, naar hun eigen mening, absoluut nooit arrogantie verweten kan worden. Ze zijn gewoon ongelooflijk goed. Punt uit. Tot diegenen behoort ongetwijfeld Donald Trump. De komende dagen zullen we van deze hogepriester van de arrogantie, naar aanleiding van de verkiezingen voor Senaat, Congres en gouverneurschappen nog de nodige arrogantie voorbij zien komen. Wat is arrogantie precies? Het is de gewoonte om de eigen belangrijkheid, kennis, competentie, macht of superioriteit uit te vergroten met een tweeledig doel: zowel anderen ontzag in te boezemen als ze te vernederen. Arrogante personen hebben sterk de neiging anderen te intimideren, met opzet te krenken, te beledigen, voor schut te zetten, en vooral angst aan te jagen. Als er ergens een angstcultuur heerst, en er zijn ook in ons land de nodige voorbeelden van aan te wijzen, dan is vrijwel altijd omdat degenen die daar de macht hebben arrogant te keer gaan. Sterker nog, arrogantie is in de ‘hogere’ zakenwereld, in academische kringen en in de politiek een bijna epidemisch verschijnsel, dat in eigen kring zelden wordt gecorrigeerd. Zo heerst in het Witte Huis in Washington zelf al maanden een angstcultuur – tal van functionarissen daar leven voortdurend met de angst van het ene op het andere moment ontslagen te worden (“you are fired”). En vanuit het Witte Huis wordt voortdurend gepoogd anderen, zowel landen, organisaties, bedrijven als personen, angst aan te jagen. En dat allemaal omdat het opperwezen daar, Donald, alle klassieke kenmerken van de arrogante persoonlijkheid heeft. Hij (re)ageert bijna dagelijks intimiderend woedend. Hij is uiterst moeilijk in de omgang want vaak onvoorspelbaar. Het ontbreekt hem aan goedmoedigheid en empathie. Hij is uiterst dominant. Hij schept er behagen in anderen te vernederen. En hij ziet zichzelf als werkelijk superieur. Als de meest invloedrijke denker op het gebied van machtspolitiek uit de menselijke geschiedenis, de Italiaan Niccola Machiavelli (1469-1527), zich over Donald uit zou spreken, dan zou hij, meen ik, het volgende zeggen. ‘De gecombineerde werking van jezelf te overschatten en anderen onderschatten, brengt je er gemakkelijk toe anderen te beledigen of te vernederen. Dat is politiek gezien een kardinale fout omdat jouw arrogante optreden ‘geen kracht van de ander afneemt en hem op geen enkele manier tegenhoudt’ maar hem alleen maar ‘een grotere hekel aan jou doet krijgen en hem vastbeslotener maakt vroeg of laat de rekeningen met jou te vereffenen’. ‘Maar het is ook dom omdat de gewoonte van arrogantie je er toe verleidt je ogen voor je eigen zwakheden en fouten zoveel mogelijk te sluiten’. Sinds Donald is onze planeet een angstiger, onzekerder oord is geworden. Maar arrogant als hij is, zal hij dat geen probleem vinden. Eerder een bewijs voor zijn ‘enorme’ betekenis.