In de wijk waarin ik woon hangt dezer dagen bij een aantal huizen boven de voordeur de Nederlandse vlag samen met een schooltas. Symbool van examensucces, uiting van het verlangen dat met de buitenwereld te delen en signaal dat daar een of meer jongeren wonen die een belangrijke levensepisode hebben afgesloten en op het punt staan aan een volgende te beginnen. Mijn ervaring als psychotherapeut heeft me geleerd dat met die vertrekkende jongeren soms ook ouders hun langste tijd in hetzelfde huis hebben gehad en vertrekken. In de woorden van een van mijn clienten enige tijd geleden: ‘Ik denk dat ik al jaren geleden voor me zelf die beslissing heb genomen. Als mijn laatste kind het huis uitgaat, dan ga ik ook.” Op mijn vraag of haar partner van dit besluit wist, antwoordde ze even duidelijk als eigenlijk treurig: “Nee, dat weet hij niet. En dat zeg ik hem ook pas als het zover is.” Op mijn vraag waarom dan pas was haar antwoord:”Als ik het eenmaal gezegd heb, dan is er meteen geen weg terug, gaan we op korte termijn al scheiden en dat zou het leven van de kinderen, vooral van de jongste, volstrekt overhoop gooien en wie weet waarvoor effect op zijn schoolprestaties hebben. Nee, ik wil ook hem eerst goed afleveren en dan..”. Je zou denken dat je het als partner toch in de gaten moet hebben als je met iemand samenleeft die allang weg wil en ook allang besloten heeft om als het laatste kind uit huis gaat, ook te gaan. Maar voor een aantal partners gaat dat niet op. Wat ze niet willen zien, zien ze vaak ook niet. Het is soms ook niet zo gemakkelijk om het te zien. Ik herinner me een man die zei: “Ik leef niet met haar ómdat ik van haar houd maar alsóf ik van haar houd. Toen ik hem ooit vroeg “Als jouw vrouw aan jou vraagt of je van haar houdt, wat zeg je dan?” luidde zijn antwoord: “Dan zeg ik ‘ja’.” Op mijn vraag om uitleg, antwoordde hij: “ Nou, dan voelt zij zich beter. En ik ook . Enkel door haar te zeggen dat ik van haar houd, houd ik ook een beetje van haar, op dat moment althans.” Mijn favoriete filosoof, de Duitser Hans Vahinger (1852-1933), betrekt in zijn onvolprezen boek met de veelzeggende titel De Filosofie van Alsof de stelling dat vele gevoelens of houdingen een alsof zijn. Door te doen alsof we iets voelen of vinden, maken we dat gevoel of die houding voor de ander tot op zekere hoogte tot werkelijkheid. We ‘spelen’ niet zelden verdriet, woede, blijdschap, verliefdheid of trouw als ons dat zo uitkomt. Maar wat als uitkomt dat je kind weliswaar is geslaagd maar je partnerrelatie al langere tijd is gezakt, al jaren een ‘alsof ’relatie is. Ben jij dan psychologisch en moreel gezakt? En hoe leg je het je kind uit dat je op zijn succes heb zitten wachten om weg te kunnen?
Image by F1 Digitals from Pixabay