Onlangs bij Albert Heijn. Ik doe een koelkast open, haal een zak sla met daarop een kortingssticker uit het schap en zoek naar de uiterste houdbaarheidsdatum. Naast mij doet een man precies hetzelfde. ‘Nou dat gaat wel’ mompel ik min of meer in mezelf. Die datum is over twee dagen. Als ik me omdraai en een slazak in mijn kar leg, doet de man dat ook en terwijl hij wegrijdt, zegt ie, alsof we elkaar al jaren kennen: “ach joh, je moet het niet zo nauw nemen met die uiterste houdbaarheidsdata. De enige die echt van belang is, is die van jezelf”. En dan op een spottend-zingende toon zijn bovenlichaam heen en weer wiegend: “Mááár.. dié ken je niet!” Ik ben even uit het veld geslagen want dit is bepaald geen uitwisseling die je verwacht op de groenteafdeling van AH. Mijn eerste neiging is om hem voor een halvegare te verslijten. Maar in de auto met mijn boodschappen op weg naar huis echoeen zijn woorden toch nog een tijd in me na. Gekken en dwazen schrijven behalve hun namen ook niet zelden de waarheid op deuren en glazen. Want inderdaad zijn op de keper beschouwd de enige echt belangrijke houdbaarheiddsdata die van mezelf en van de mensen direct om me heen. En, zo wordt me al nadenkend steeds helderder, er is op de keper beschouwd niets waar ik zoveel in investeer – door zo gezond mogelijk te leven, onnodige risico’s uit de weg te gaan en voortdurend te werken aan mijn lichamelijke, psychische en sociale weerbaarheid – als aan het zover mogelijk de toekomst induwen van die einddatum. Ook al ken ik ‘m niet. Maar is dat erg? Of is dat juist gelukkig? Afgelopen week woonde ik de begrafenisdienst voor een oom bij in de Koepelkerk in Willemstad. Ik zat helemaal achterin en had het uitzicht op zeker een paar honderd mensen vóór me. In mijn fantasie zag ik op een gegeven moment boven al die mensen als het ware de vraag hangen: ‘Who’s next? Wie volgt? Ik vroeg me af of meer aanwezigen zich die vraag stelden en net als ik zichzelf het geruststellende antwoord gaven dat zij nog niet aan de beurt zijn. En toen opeens bedacht ik dat er vrijwel zeker ook mensen tussen zaten die hun uiterste houdbaarheidsdatum wel kennen. Ofwel omdat leven die al voor hen geprikt heeft, door ziekte of aftakeling. Ofwel omdat ze die zelf al geprikt hebben, zelf al besloten hebben de laatste deur binnenkort achter zich dicht te trekken.
Als ik later de kerk uitloop, bedenk ik dat het in het algemeen inderdaad maar beter is je uiterste houdbaarheidsdatum niet te kennen. Het maakt het gemakkelijker te geloven dat die datum nog niet vastligt en dat je nog van alles kunt doen om ‘m zover mogelijk uit te stellen. En wie weet, als wetenschap en techniek zich maar snel genoeg ontwikkelen, ‘m misschien zelfs wel af te stellen.