Ministerie van Ellende

René Diekstra
Rene Diekstra rotated

Stel, je hebt twee zonen die bij je in de winkel werken. Op een dag besluit je dat de boel weer eens fris opgeschilderd moet worden, koopt een hoeveelheid verf en zet de jongens daarmee aan het werk. Halverwege de klus krijg je uit betrouwbare bron te horen dat het werken met die verf niet veilig is en zelfs levensbedreigende ziektes, zoals kankers, kan veroorzaken. Wat te doen? De boel stilleggen, alles eraf halen en met veilige verf opnieuw beginnen? Dat brengt niet alleen veel extra kosten met zich mee en frustratie bij klanten, maar ook organisatorisch gedoe en onrust onder je jongens. Want je moet wel uitleggen waarom.  Indachtig de wijsheid ‘wat niet weet wat niet deert’, besluit je – ze hebben er toch al een tijd mee gewerkt en wat maakt een periode meer of minder dan nog uit –  er het zwijgen toe te doen. Twintig jaar later. Bij een van je zonen is longkanker geconstateerd en bij de ander darmkanker. Uit intussen op de verf uitgevoerd onderzoek blijkt inderdaad dat longkanker een erkend risico is. Je zoon krijgt die informatie ook onder ogen en komt verhaal bij je halen. Na het nodige gedoe besluit je hem af te kopen met een som geld. De zoon met de darmkanker hoort daarvan en komt ook nu verhaal halen. Jij vindt dat niet terecht want uit het verfonderzoek blijkt het risico op darmkanker niet waarschijnlijk. Maar goed, niks is zeker, jij wilt niet lullig doen en scheept ‘m af met een veel kleiner bedrag, ongeveer een tiende. Dan wordt publiekelijk bekend dat jĺj al jaren wist dat die verf (bloed)gevaarlijk was. Je verdediging? Excuses en: ‘de cultuur in die tijd nu eenmaal zo was dat men aan allerlei bedrijfsrisico’s niet zo zwaar tilde en daar bij voorkeur over zweeg’. Wat is dat voor een vader, in welke tijd ook, die zo met zijn kinderen omgaat. Wat is het voor een overheid die zo met haar burgers omgaat? De chroom-6 verfaffaire, waarvan honderden mannen van Nederland op een vreselijke manier het slachtoffer zijn geworden, laat zien dat die overheid, in casu het Ministerie van Defensie, zich als een misdadige, misbruikende vader heeft gedragen. Willens en wetens hebben leiddinggevenden daar  decennia-lang honderden medewerkers misleid door ze niet te informeren over en te beschermen tegen de gevaarlijke stof waarmee ze moesten werken. En zelfs nu steeds duidelijker wordt wat voor doffe ellende dat voor velen en hun omgeving meebrengt, gedraagt die overheid zich nog als de spreekwoordelijke Hollandse kruidenier van zo zunig mogelijk. De conclusie. De overheid is  niet alleen een schandalig slechte, misbruikende vader gebleken. Ze corrigeert zichzelf ook niet. Want geen overheidsdienaar die bij die misdadige verdoezeling van de waarheid hand- en spandiensten heeft verricht, zal daarvoor persoonlijk verantwoordelijk worden gesteld. Nee, het persoonlijke leed is  voor de slachtsoffers. Ik denk aan Hamlet: ”There is something really rotten in the state of the Netherlands”.