Zoals gewoonlijk op zondagmiddag heb ik mijn kleinzoon geholpen met zijn huiswerk voor de komende week en zit met hem te kijken naar een reportage over Oekrainse soldaten die verlof hebben gehad en morgen naar het front terugkeren. “Denk je dat ze bang zijn?” vraagt hij. “Ik denk het wel”, zeg ik, “Maar het zijn soldaten”, is zijn reactie. “Denk je” vraag ik, “dat die beter met doodsangst kunnen omgaan?” “Ik hoop het wel voor hen” luidt zijn wijs-betrokken antwoord. Later, nadat ik hem naar huis heb gebracht en ons gesprek in mijn hoofd terugspoel, besef ik hoe merkwaardig dat eigenlijk was. Een van de vakken waarbij ik hem geholpen heb is biologie, letterlijk ‘de leer van de levende wezens’. Maar waar wij het vanmiddag over gehad hebben, over de dreiging of waarschijnlijkheid van de dood, over de gevoelens die daarmee gepaard gaan en hoe daar het hoofd aan te bieden, daarvoor hebben we eigenlijk geen woord. Of beter gezegd, we gebruiken nooit het woord dat daarvoor het meest geschikt is: thanatologie. Van het Oudgriekse woord thanatos, dood. Thanatologie, de wetenschap en leer van de dood, de gevolgen en factoren ervan en de ontwikkelingen daarin over tijd en cultuur. Waarom is er in het middelbare schoolcurriculum wel een vak biologie maar niet thanatologie? Leven we nog altijd in een doods-angstige cultuur? Staan we het liefst zo weinig mogelijk stil bij onze sterfelijkheid? Ontkennen zolang als mogelijk? De Franse politicus en schrijver van het indrukwekkende werk La Condition Humaine (Het menselijk tekort) , Andre Malraux (1901-1976), stelt dat elke beschaving wordt geobsedeerd, zichtbaar of onzichtbaar, door wat ze over de dood denkt. Volgens hem overheerst in onze cultuur nog de dood-ontkennende houding van geluksfilosoof Epicurus (371-270vC) die stelde “ De dood gaat ons eigenlijk niet aan. Want zolang wij er zijn is de dood er niet en als de dood er is, zijn wij er niet”. Het is die houding die maakt dat cruciale vragen de dood betreffende onbesproken blijven. Ik noem er willekeurig drie. Wat zijn de implicaties van een jeugdgeorienteerde cultuur in een dood-ontkennende samenleving als de onze? Of, hoe kunnen ouders en leerkrachten het beste de angsten en misvattingen van kinderen en jongeren over de dood benaderen, ook al vóórdat ze met een doodservaring worden geconfronteerd? Of, nog confronterender: de grote paradox van ons bestaan is dat dezelfde dood die ons leven en dat van de mensen om ons heen mogelijk maakt, het ons en al die anderen ook weer afneemt. De dood is constant aan het wieden onder de mensen om ons heen. Diezelfde dood beslist ook over ónze aanwezigheid. Tenzij we die beslissing eerder zelf al nemen. Daarom is de kwestie waar het om draait, niet, zoals Shakespeare het Hamlet laat zeggen, ‘to be or not to be’, maar beslis je er zelf over of je er al dan niet nog bent of láát je anderen daarover beslissen? Slechts drie van talloze cruciale vragen en nu al reden te over voor een middelbare en hogeschoolvak thanatologie.
Afbeelding van: https://pixabay.com/service/terms/