27 februari 2020 is in meerdere opzichten een gedenkwaardige dag gebleken. Het was de dag waarop de eerste corona besmetting in ons land werd geconstateerd. Het was ook de dag waarop ik naar de kranten een column stuurde met als thema “In gesprek met je ouders. Handleiding voor je belangrijkste interview”. Die twee gebeurtenissen blijken achteraf samen te hangen. De Handleiding is een pleidooi en een interviewmethode om je ouders te leren kennen, zowel als de mensen, de individuen, die ze waren voordat ze jouw ouders werden als wat betreft de loop die hun leven vervolgens heeft genomen. Hen in deze opzichten leren kennen betekent bewuster worden van wat je deelt en verbindt met hen als wat je onderscheidt of zelfs scheidt. Langs al die wegen betekent het zowel meer zelfkennis als meer begrip van de relaties die je met hen en met anderen onderhoudt of onderhield.
Het idee voor een ouderinterview ontstond bijna dertig jaar geleden als opdracht tijdens een cursus Levenslooppsychologie voor psychologen. Diep onder de indruk van de ouderinterview verslagen van mijn studenten besloot ik een column aan het onderwerp te wijden. Daar kwam nauwelijks reactie op. Tot die 27ste februari, tot Corona. Dagelijks drama’s op TV van oudere ouders die van contact met hun volwassen kinderen afgesneden werden, die stierven zonder afscheid te hebben kunnen nemen, wier verhaal van hun leven door allerlei beperkingen niet of nauwelijks en voor veel te weinigen nog verteld kon worden. Ouders en kinderen die als intieme vreemden voorgoed uit elkaar gingen, hoe verdrietig wil je het hebben? Ik besloot in een column onder die titel opnieuw een pleidooi voor het ouderinterview te houden. Het gevolg was nu een lawine, vele duizenden reacties, een pandemie gelijk. Die nu, ruim 3 jaar later, nog altijd na-echoot. Maar waarom die enorme interesse nu wel en eerder niet? Ik vermoed omdat de coronacrisis psychologisch gezien vooral het bewustzijn van onze kwetsbaarheid, onze fragiliteit heeft geluxeerd. Wij blijken uiterst fragiele wezens. Contact met een minuscuul, voor het blote oog onzichtbaar viraal organisme, kan al voldoende zijn om ons biologisch af te breken alsook psychologisch via de angst die besmettingsdreiging oproept. De middelen die we daartegen inzetten, zoals afstand houden, sociale isolatie, vaccinatie, handen wassen, mondkapjes op, verminderden de waarschijnlijkheid dat onze fragiliteit door het virus kon worden benut, maar boden er absoluut geen garantie tegen. Wat innerlijk vooral aan ons knaagde en waaraan we voortdurend werden herinnerd doordat we uitweken en afstand hielden, is dat we opgejaagde wezens bleken, die zelfs voor elkaar moesten vluchten. Hadden we anderen aangeraakt, ingeademd, in ons huis toegelaten die ons fataal konden worden? Wat Corona ook bij ons blootlegde, was het besef dat onze fragiliteit ons op ieder moment fataal kan zijn. En ooit zal zijn. Of in de pijnlijk treffende woorden van filosoof Albert Camus “het besef dat het leven een hospice is, geen hospitaal”. Kortom, als we iemand nog iets te vragen hebben, willen laten weten of aan verbinding zouden willen herstellen of maken, dan moeten we dat nú doen!.