Ik citeer uit een email naar aanleiding van mijn column getiteld Toeslagenpassion van twee weken geleden: “Wat ik wil weten is hoe het komt dat we als Belastingdienst opeens zoveel fouten zijn gaan maken met het toezicht op de toeslagen. Als ik naar de voorbeelden ervan kijk, vraag me oprecht af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat we juist deze fouten hebben gemaakt”. Het zijn woorden die me diep raken. Niet alleen omdat ze door een zeer ervaren belastingambtenaar zijn geschreven. Maar vooral omdat ze de oprechte wens weerspiegelen zicht te krijgen op het waarom van de eigen rol in het veroorzaken van dit drama, dat het leven van tienduizenden heeft ontwricht. Het is precies op dit punt dat het kabinet en andere beleidsverantwoordelijken tot nu toe niet of nauwelijks thuis hebben gegeven. Bij hen gaat het niet over het hoe en waarom van dit drama maar over hoe te bereiken dat de opgelopen politieke en reputatie-schade zo snel mogelijk ongedaan wordt gemaakt. Ze schrikken er ook niet voor terug anderen de schuld in de schoenen te schuiven. Zo verdedigen ministers het onthouden van informatie aan de Kamer met ‘dat ze hun ambtenaren niet voor de bus willen gooien’. Maar daarmee zeggen ze in feite ‘we kunnen het hele verhaal niet vertellen zonder onze ambtenaren onderuit te halen = te beschuldigen. Wij stellen weliswaar het beleid vast, maar zij hebben er in de uitvoering zo’n puinhoop van gemaakt. Zij hebben te vaak bij bepaalde bevolkingsgroepen fout gelijk gesteld aan fraude’. Zijn ambtenaren werkelijk de beginoorzaak van het drama? Ik betwijfel het. Onder andere hierom. Toeslagen worden vooral aangevraagd door sociaal of financieel zwakkeren. Maar dat zijn ook juist degenen die te weinig middelen of steun hebben – denk aan het afbouwen van de sociale advocatuur – om zich van deskundig advies of juridische bijstand te voorzien bij conflicten met de overheid. De affaire is dus ook een symptoom van maatschappelijke tweedeling: van arm versus rijk, kwetsbaar versus weerbaar, laagopgeleid versus hoogopgeleid en van de vooroordelen die daarmee gepaard gaan zoals: onbetrouwbaarder versus betrouwbaarder, hulpelozer versus zelfredzamer, loser versus winner. Rondom bepaalde bevolkingsgroepen is zelfs een cultuur van wantrouwen ontstaan, aangevuurd door bepaalde politieke partijen en stromingen, waardoor allerlei overheidsinstanties, de belastingdienst inbegrepen, sluipend zijn beinvloed. Maar geen minister zit te wachten op het blootleggen van deze factor. Want het betekent dat niet iedereen gelijk is voor de wet, en dus ook niet voor de belastingen. Een doodszonde. Psychologisch-wetenschappelijk onderzoek over het corrigeren van ernstige fouten jegens anderen toont het belang van een drietal stappen aan: 1) onderzoek grondig hoe het heeft kunnen gebeuren; 2) leg uit, bied excuses aan en herstel waar mogelijk de schade; 3) maak duidelijk wat je doet om herhaling te voorkomen. Maar opgelet, in de gegeven volgorde. Bij wie 1) overslaat, is 3) vaak een slag in de lucht en 2) een judasloon of afkoopsom. Gelukkig zijn er belastingambtenaren die ze heus op het juiste rijtje hebben.
Foto van (C) Husky zie WikiCommons: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b5/Plenaire_zaal_Tweede_Kamer_-_panorama.jpg/1280px-Plenaire_zaal_Tweede_Kamer_-_panorama.jpg