Meenemen of achterlaten?

René Diekstra
C020C512-4D73-4D2F-9AFE-2D83AD5C8BC5

Hoewel de animatiefilm Toy Story 3 allereerst bedoeld is voor kinderen, behandelt het een thema dat voor jongeren en (jong)volwassenen minstens zo relevant is. Te weten, wat neem je mee en wat niet als je je ouderlijk huis verlaat om op jezelf te gaan wonen. Een situatie waarin veel jongeren die onlangs eindexamen hebben gedaan, zich momenteel bevinden. Daarbij gaat het niet alleen om spullen, zoals speelgoed, meubels of sportvoorwerpen, maar ook om welke gewoonten, tradities en rituelen je van thuis meeneemt en voortzet. En welke je achterlaat of gewoon mee stopt. In de film verlaat de 17-jarige Andy, nadat hij de middelbare school heeft afgemaakt, zijn ouderlijk huis om aan de universiteit te gaan studeren. Hij moet daarbij keuzes maken tussen wat hij wel en niet zal meenemen naar zijn nieuwe woonplaats. Hij besluit onder meer van zijn jarenlang verzamelde speelgoed-figuren er één mee te nemen en de rest in een vuilniszak te doen en thuis op zolder op te bergen. Andy’s moeder, de zak vindend, denkt dat het gaat om weg te gooien rommel en dumpt ‘m in de afvalcontainer. De gedumpte speelgoed-figuren pikken dat niet, weten te ontsnappen en gaan op zoek naar Andy. De film eindigt er mee dat Andy de speelgoed-figuren, die hem teruggevonden hebben, aan een jong meisje schenkt met wie ze een nieuwe toekomst kunnen beginnen en hij zelf, na afscheid van hen genomen te hebben, aan zijn eigen toekomst begint. Wil je als jongere een nieuwe levensfase ingaan, zo lees ik de film, dan kun je niet alles meenemen uit de vorige en moet je kiezen wat achter te laten – ook al was het leuk of betekenisvol – en wat mee te nemen. Na het zien ervan indertijd realiseerde ik me voor het eerst dat ik, toen ik als 17-jarige uit huis ging, me zeker wel bezig heb gehouden met welke spullen wel of niet mee te nemen. Maar de vraag welke gewoonten, activiteiten of waarden ik wilde meenemen of voortzetten en welke thuis laten, heb ik me toen niet gesteld. Een gesprek met mijn ouders daarover, bijvoorbeeld over hoe vaak we contact zouden hebben, waar ik hen van op de hoogte zou houden en waaraan ik wel of niet thuis zou (blijven) deelnemen of bijdragen, heeft ook nooit plaatsgevonden. Voor zover ík daarin zelf keuzes maakte, was dat vooral ad hoc of willekeurig en, naar ik vrees, ook niet zelden onzorgvuldig. Dat moet mijn ouders op gezette tijden verdriet hebben gedaan en een volledige breuk tussen ons heeft zeker een tijdlang op de loer gelegen. Zover is het gelukkig niet gekomen. Maar echte vrienden zijn we, helaas, ook nooit geworden, hoewel, zo blijkt uit onderzoek, juist in deze periode daarvoor een levenslange grondslag gelegd kan worden. Voor mij aanleiding om al die jongeren en ouders die op het punt staan uit elkaar te gaan, aan te raden binnenkort eens samen naar Toy Story 3 te kijken. En aansluitend dat bewuste gesprek wél te voeren.