De wereld ten onder?

door René Diekstra
nasa-vhSz50AaFAs-unsplash

Hoe klein ik ook was, ik kan de herinneringen aan die verschrikkelijke nacht en ochtend van 31 januari op 1 februari 1953 nog altijd bijna filmisch weer oproepen. Buiten raast onophoudelijk de storm. Binnen zit ik klaar wakker en gespannen als een veer op mijn kinderbed te luisteren naar wat mijn vader vertelt. In Zeeland zijn de dijken doorgebroken en sleurt het zeewater alles mee dat het op zijn weg tegenkomt: huizen, vee, mensen. Het gevaar bestaat dat ook hier in Friesland de dijken het zullen begeven, zegt hij. Ik zie in gedachten grote grijze watergolven op ons huis afkomen en even later een enorme watervlakte waar alleen nog het dak van ons huis  boven uitsteekt. Later zou ik te horen krijgen dat ik als kind sindsdien als het stormde me vaak in mezelf terugtrok, als het ware bevroor en pas weer aanspreekbaar werd als het over was. Alsof een wereldondergangsgevoel zich een tijdlang van me meester maakte. Eenmaal volwassen verdween die angstreactie vrijwel restloos. Hoewel, onlangs dreigde ze weer enigzins de kop op te spelen. Door twee prikkels. Een is het rapport van het VN Klimaatpanel (IPCC) dat vorige maand werd gepubliceerd en waarvoor honderden wetenschappers uit 66 landen ruim 14.000 onderzoeken hebben geanalyseerd. Daarin wordt gesteld dat het al te laat is om allerlei rampzalige klimaatontwikkelingen op  korte termijn – we spreken over eeuwen – terug te draaien. Zoals intensere  hittegolven, vrijwel onbedwingbare natuurbranden,  uiterst zware regens,  tropische cyclonen en orkanen, versneld smeltende ijskappen, steeds snellere stijging van de zeespiegel en ,als gevolg daarvan, watersnoodrampen. Konden we de watersnoodramp van ’53 nog wijten aan een ongelukkige samenloop van omstandigheden, zoals de combinatie van een stormvloed met springtij, de klimaatrampen die zich nu steeds omvangrijker en dodelijker voltrekken, zijn inmiddels onweerlegbaar, ons eigen toedoen. De tweede prikkel betreft berichten over een verhoogd risico  op  burn-out, angst- en depressieve klachten en heuse depressies bij de klimaatonderzoekers. Als dat het gevolg is van hun conclusie dat ze ondanks al hun inspanningen en waarschuwingen het publieke en politieke tij niet hebben weten te keren en het oplossen van de klimaatcrisis inmiddels een hopeloze onderneming is geworden, staat het er inderdaad allerberoerst voor. Maar met hopeloosheids- en wereldondergangsgevoelens redden we deze planeet niet. Dat doen we mogelijk wel door zulke angsten  met de psychologische middelen die we daartoe hebben, zoals psychotherapie, meditatie, relaxatie en omdenken het hoofd te bieden en mede op geleide daarvan de crisis actief te lijf te gaan. Allereerst in onze directe omgeving door met anderen – buurt, familie,werk, school – erover in gesprek en waar mogelijk tot kleinere (minder vlees, geen plastic) en grotere (zo weinig mogelijk ‘fossiel’ reizen) acties over te gaan. Natuurlijk stoot je daarbij op klimaatcrisis-ontkenners. Mijn antwoord aan hen is dat als ik inderdaad mijn oude wereldondergangsgevoel niet het laatste woord wil geven, ik me zowel verplicht tot optimisme als  activisme. Erop vertrouwend dat de wereld ondertussen niet zal ondergaan. Mocht dat desondanks toch gebeuren, so be it.