Emotionele welsprekendheid

René Diekstra
Rene Psychologie voor thuis en op het werk

Wat doet de anderhalve meter verplichting met onze cultuur? Die vraag kwam bij mij op bij het herlezen onlangs van een artikel dat ik ooit schreef onder de titel Intieme Gebaren. Daarin repte ik over een collega die naar verschillende landen reisde om te bestuderen hoe vaak men elkaar in gewone alledaagse contacten aanraakte. Hij ging in drukbezochte cafes zitten, observeerde urenlang de mensen om hem heen, en noteerde het aantal aanrakingen. Hij vond het volgende. Per uur raakten mensen in San Juan, de hoofdstad van Puerto Rico, elkaar 180 keer aan, in Parijs 110 keer, in de stad Gainesville in Florida 2 keer en in Londen 0 keer. De oorzaak van die verschillen is volgens hem de mate waarin lichamelijke aanraking in een cultuur vooral sexuele betekenis heeft. Hoe sterker de sexuele signaalwaarde, hoe sterker ook het taboe op aanraking. Maar met de introductie van de anderhalve meter samenleving is dat alles opeens anders. Aanraking, althans van vrienden, kennissen, collega’s, medewerkers enzovoorts, wordt niet alleen ontraden of verboden, maar zelfs als bedreigend of angstaanjagend bestempeld of ervaren. Wat kortgeleden nog een vriendschaps- of welkomsuiting was, is nu een angstprikkel. Wat  een nabijheidsverlangen is, wordt nu vervangen door een afstandseis. Wat doet dat met ons? Uiterlijk – je signaleert de ander voortdurend ‘ik wil je niet dicht bij me’ – en innerlijk? Kan hartelijk begroeten of afscheid nemen middels een handdruk, omhelzing, knuffel of kus worden vervangen door woorden? Een van de grootste ‘woorden-genieen’ ooit, William Shakespeare, meende in zijn Othello van niet: “Woorden zijn slechts woorden”. Ik meen dat Shakespeare zich  vergist. Ook woorden kunnen pijn doen, kwetsen, afstand scheppen. Woorden kunnen ook troosten, genezen, helen, verduidelijken, verbinden. Ook als ze op afstand worden uitgesproken. Alleen vereist dat laatste wel emotionele spreekvaardigheid. Kunnen spreken vanuit en in de taal van gevoelens als angst, verdriet, boosheid, gedeprimeerdheid, schaamte, schuld, jaloezie, trots, blijdschap en opluchting. Juist dat blijkt een taal te zijn die veel mensen, jonger en ouder, onvoldoende meester. Stel, je vindt iemand lief of sympathiek of troostend en je was précorona gewoon dat met een knuffel of kus uit te drukken. Wat moet je dan nu? Als je nu toch zou aanraken, is de kans groot dat diezelfde lieve ander je nu als bedreigend ervaart en probeert te ontwijken. Om dat te voorkomen en toch je gevoelens uit te drukken, moet je dus vooral terugvallen op woorden. Maar mogelijk  heb je tegen diezelfde ander nog nooit uitdrukkingen gebruikt als ‘ik vind je lief, sympathiek, troostend’, etc’. Mogelijk waren je kussen of knuffels mede manieren om je moeite met gevoelens rechtstreeks uit te spreken achter te verbergen. Wat voor lieve gevoelens geldt, geldt ook voor lastige. Uitspreken dat je verdrietig bent over iets, is niet zelden moeilijker dan maar gewoon in tranen uitbarsten. Kortom, de anderhalve meter samenleving vraagt om meer emotionele welsprekendheid. Maar helder(der)  over emoties communiceren moet je wel leren. Ter geruststelling, de lessen daarvoor bestaan al