Jeugdige eenzaamheid

door René Diekstra
Rene Diekstra rotated

Soms als ik me in mijn werk met niet zo gemakkelijk opvoedbare jongeren wil inleven in hoe anders zij tegen de wereld aankijken, dan gebruik ik de herinnering aan de volgende gebeurtenis nog weleens als brug. Ik zal een jaar of vijftien zijn geweest en hetzelfde zal gegolden hebben voor haar, Rieteke, een meisje waar ik af en toe mee optrok. Wat ons vooral bond waren de moeilijkheden die we beiden met onze ouders hadden. Op een avond was het bij mij thuis zo hoog opgelopen dat ik, ook al was het 10  uur of daaromtrent, woedend het huis had verlaten en voorlopig niet van plan was daar terug te keren. Alleen wist ik niet waar ik dan naar toe moest. Ik besloot daarom, zonder veel hoop overigens vanwege het late uur, bij haar langs te gaan. Tot mijn verrassing, ze woonden op een bovenhuis met aparte trapopgang, zat ze daar. Dikke tranen in haar ogen. Alsof we het zo hadden afgesproken had ook zij een heftige ruzie met haar ouders achter de rug die haar naar boven hadden gestuurd. Maar in plaats daarvan was zij naar buiten gegaan. Het volgende uur zijn we door de stille straten van Sneek gelopen, elkaar en ons zelf er steeds heftiger van overtuigend dat we niet terug moesten gaan. Maar wat we dan wel moesten, bleef onduidelijk totdat ze op een idee kwam. “Laten we gaan trouwen” stelde ze voor, “en dan gaan we gewoon samen weg. Want als je getrouwd bent, ben je volwassen en kun je doen doen wat je wilt.” Ik wist niet of het klopte wat ze zei en ik zag ook niet precies in hoe we dat trouwen op dit late uur  moesten regelen. Maar creatief als ze was had ze daar meteen al een oplossing voor. “We gaan naar de pastorie (die naast de kerk aan de Singel in Sneek), bellen aan, die zijn vast nog wel op, en vragen aan de pastoor of kapelaan of die ons wil trouwen.” Ik zie het nog voor me. De kapelaan die open deed, ons stom verbaasd aankeek, maar ons niet de deur wees toen zij zei waarvoor we kwamen. Integendeel. Na een “zo, dat verzoek krijg ik niet vaak op dit uur” nodigde hij ons uit binnen te komen. Ik denk dat we zeker twee uur zijn gebleven. En het gesprek dat we daarin gedrieen hadden behoort tot een van mijn beste jeugdherinneringen. Een volwassene waar je als jongere tegen opkijkt, maar die niet oordeelt laat staan veroordeelt. Die zomaar, zonder daar iets voor terug te vragen, tijd aan je geeft zolang als je nodig hebt om je uit te spreken. Die alleen maar wil begrijpen en zich daarom beperkt tot luisterend vragen. En die jouw antwoorden op zijn vragen bij voorbaat serieus neemt. Vooral deze vraag en  dit antwoord zijn mij bijgebleven. Hij: “Waarom willen jullie eigenlijk trouwen?” Zij: “Omdat we niet langer eenzaam willen zijn”.