Opdat de dood ons voorgoed verenigt

door René Diekstra
Dries_van_Agt,_September_2010,_Amsterdam

Het bericht afgelopen week dat oud minister-president Dries van Agt en zijn echtgenote Eugenie Krekelberg hand in hand zijn overleden, was voor mij reden om in mijn archief op zoek te gaan. Op zoek naar informatie die ik ruim veertig jaar geleden verzameld had over een soortgelijk overlijden. Een overlijden dat mij indertijd emotioneel en professioneel diep had geraakt en van grote invloed is geweest op mijn werk in volgende jaren. Op 25 september 1981 om precies te zijn, viel bij mij een brief in de bus die ik sindsdien uitsluitend in tranen en met bibberende hand af en toe heb kunnen lezen. Of beter gezegd, herlezen. Uit de inhoud daarvan: ”Mijn Beste…”.Als je deze brief ontvangt behoor ik niet meer tot de levenden. Ik heb al geruime tijd een carcinoom met vele metastasen. Tot voor kort kon ik de pijn nog aardig beheersen, maar dat gaat niet meer en zo-zoals jij wel kunt begrijpen maak ik er een eind aan. Ik moest nog een hoofdstuk schrijven en dat heb ik nog afgemaakt. Mijn vrouw gaat tezelfdertijd met mij mee, na 40 jaar huwelijk wil ze niet alleen achterblijven. Hoewel ik het niet meer kan meemaken, ben ik blij dat jij er nu bent om mijn werk dat ik zovele jaren alleen (vrijwel alleen) heb moeten verrichten m.b.t.  het zelfdodingsprobleem kunt voortzetten. Ik wens je alle succes toe en hoop, dat jij nog zult meemaken, wat we in ons boekje naar voren hebben gebracht. Ook mijn groeten aan je vrouw..” Ondertekend “Nico Speijer”. Waar Speijer, psychiater, hoogleraar en tijdens zijn leven nationaal en internationaal Nederlands meest bekende en productieve zelfdodingsdeskundige met de verwijzing naar ‘’ons boekje’’ op doelt, is dat hij en ik nog geen 6 maanden  eerder (1980) een boekje publiceerden getiteld ‘’Hulp bij Zelfdoding. Een studie van de problemen rondom de hulpverlening bij de zelfgewilde dood’’. Nota bene, in dezelfde periode zo heb ik later kunnen vaststellen, waarin de dood zich in zijn lichaam steeds nadrukkelijker manifesteerde, werkte hij tegen alle pijn in en met grote moed en inzet aan een handleiding voor de toekomst van de hulpverlening bij zelfdoding. Die zou inderdaad in volgende jaren van grote invloed blijken. Zowel in de hulpverlening als in de rechtspraak. Maar meer nog dan daarvoor verdient hij tot op de dag van vandaag onze bewondering voor twee andere prestaties. Een is zijn pleidooi dat er geen lieflijker dood denkbaar zij het niet altijd mogelijk is, dan de gezamenlijke gewilde zelfdoding van langjarig geliefden. Als die, aangekomen bij  de grenzen van de kwaliteit van hun leven en samenleven, elkaar ook daar trouw willen blijven moeten ze waar nodig aanspraak kunnen maken op hulp bij het realiseren daarvan. De ander is dat hij nog op de valreep van zijn leven en daarmee voor het eerst en voor altijd afstand neemt van dat vreselijke woord: zelfmoord. Alsof er een misdrijf wordt begaan. In Nico’s afscheidsbrief wordt het voorgoed zelfdoding en zelfdodingsproblematiek in plaats van zelfmoord en zelfmoordproblematiek. Zou dat verschil maken? Vraag het aan nabestaanden. Ik ben, sinds Nico, daar een van.

 

 

 

Foto van Sander Bakkes: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Dries_van_Agt,_September_2010,_Amsterdam.jpg