Als je het niet zelf doet..?

door René Diekstra
jametlene-reskp-gVfGGb62Fpo-unsplash

Is er een verband tussen hoe voorbeeldig wij leven, bijvoorbeeld met betrekking tot het milieu of de verkeersveiligheid en de ongelukken of rampen die ons op die gebieden overkomen? Het antwoord is, hoewel belangrijk, bepaald niet verrassend. Ja, er is een verband maar dat verband is er niet altijd en soms moeilijk aantoonbaar of lastig te geloven. Het is daarom waarschijnlijk dat precies over dit punt Job in het gelijknamige prachtige en meest psychologische van alle bijbelboeken, met God aan het steggelen slaat. Als hem de ene ramp na de andere treft, roept Job tegen God: “Hoe kan dat nou? Ik leef altijd zo voorbeeldig mogelijk. Dan gaat het toch niet aan om mij met allerlei  ellende op te zadelen”.

Het kost Job grote moeite zich uiteindelijk bij het gegeven neer te leggen dat God of andere grote krachten in het universum zich niets aantrekken van mensenbegrippen als goed en kwaad of rechtvaardig en onrechtvaardig. Ze behouden zich het recht voor op ieder willekeurig moment zonder opgaaf van redenen toe te slaan. Als er al van enige rechtvaardigheid in dit heelal sprake is, dan zal dat van de mens zelf moeten komen. De meest fundamentele vraag voor de mens is daarom: ga ik het volstrekt onzekere avontuur aan om te leven in een universum dat me geen enkele garantie geeft dat het wat wordt, dat me geen enkele kompas aanreikt en dat zich ook nog eens het recht voorbehoudt me op de meest onverwachte en pijnlijke momenten onderuit te halen? Als Job die vraag uiteindelijk voor zichzelf bevestigend beantwoordt, is het alsof God maar op één manier kan reageren, namelijk met bewondering. En daar gaat de schrijver van het boek Job in de fout. Net zo min als het heelal goed of slecht kent, kent het afkeuring of bewondering. Er is geen hogere macht die de mens zal bewonderen voor zijn inspanningen. Zelfs daarvoor zijn we uitsluitend op andere mensen aangewezen. Alleen wie gelooft in zichzelf en in anderen, kan geloof hebben in de wereld, in de toekomst. Het is niet voor niks dat de depressieve, zich hopeloos voelende mens volgens de handboeken precies deze drie kenmerken heeft: geen geloof in zichzelf, geen geloof in anderen, geen geloof in de toekomst. Geloof in jezelf, in de mens dus, is voorwaarde voor geloof in God en niet omgekeerd, zoals blijkt uit dit eeuwenoude verhaal. Een rabbi, notoire vreemdganger, krijgt op een dag van een prostituée te horen dat hij verdoemd is. Angstig begint de man te bidden tot de hemel en de aarde om een goed woordje voor hem bij God te doen. Maar ze weigeren. Dan bidt hij tot de sterren en de planeten. Maar ook die weigeren Net zoals de bergen en de heuvels, en de bomen en bloemen. Wanhopig roept de rabbi dan tenslotte uit: “dan zal ik het zelf moeten doen”. Op het volgende ogenblik komt er een stem uit de hemel die zegt dat de rabbi is bestemd voor het leven in het hiernamaals. De moraal? Als jij het niet zelf doet, wordt het (meestal) niet gedaan.