Positie en oppositie

door René Diekstra
amy-hirschi-JaoVGh5aJ3E-unsplash

Stel je hebt een probleem met je partner of je kind dat nodig aandacht behoeft. Maakt het voor het oplossen daarvan iets uit welke houding jullie daarbij innemen? Ik heb het dan niet over wat jullie tegen elkaar zeggen, maar hoe jullie ten opzichte van elkaar zitten, tegenover elkaar of naast elkaar? Onlangs ontving ik een email van een lezer die daarover een belangwekkende ervaring beschreef. In de loop van de jaren met twee opgroeiende inmiddels jongvolwassen nog inwonende kinderen waren er aan tafel steeds vaker discussies ontstaan tussen zijn vrouw en dochter aan de ene kant en zijn zoon en hij aan de andere. Zodanig dat zijn vrouw en hij steeds vaker tegenover elkaar kwamen te staan en zich aan elkaar begonnen te ergeren. Opmerkelijk was dat als zijn vrouw en hij samen een dag gingen fietsen, de sfeer tijdens het fietsen altijd prima was. Maar kwamen ze op een terrasje onderweg tegenover elkaar te zitten, dan ontstond er al gauw weer discussie en ergernis.  Tot op een dag ze op een terras alleen maar naast elkaar konden zitten. “Het viel me op dat de sfeer direct veel  beter was”. Reden voor hem te besluiten niet meer tegenover haar te gaan zitten. Niet op een terras, en niet aan tafel thuis. “Ik sta nog elke dag”, schrijft hij, “versteld van de verandering”. Op een terrasje richten ze zich nu op dezelfde zaken, maken zich vrolijk om dezelfde dingen en raken elkaar liefdevol aan. Ze zijn het nog steeds over bepaalde dingen oneens maar dat leidt niet tot ergernis en komt niet meer tussen hen in te staan. Zo ook aan tafel. Het is nu alsof ze vaker ‘van dezelfde kant naar hun kinderen kijken’. Is er, zijn vraag, een wetenschappelijke verklaring voor het feit dat door fysiek naast elkaar te zitten, je elkaar ook psychologisch, in houding en communicatie, nader komt? Het antwoord luidt bevestigend. Op de eerste plaats, naast elkaar zittend is er meestal geen object, zoals een tafel, dat jullie op afstand van elkaar zet. Je bent dus letterlijk minder afstandelijk en meer benader- of aanraakbaar. Dat alleen al doet vaak ook iets psychologisch. Voorts, naast elkaar kijken jullie vaker dezelfde kant op. Dat verhoogt de waarschijnlijkheid dat jullie een bepaald probleem of kwestie ‘zien‘ en ‘benaderen’ als iets dat jullie delen in plaats van dat jullie verdeelt. Bovendien, naast elkaar kun je je beter op de inhoud van een gesprek concentreren. Je ziet minder van en wordt dus ook minder afgeleid door wisselingen in gezichtsuitdrukking van de ander. Veel gesprekken dwalen af of ontsporen zelfs volledig door het commentaar dat daarop over en weer wordt gegeven: (“Wat kijk je nou…!’).(“Zit je me uit te lachen soms?”) (“Je vertrek geen spier, het kan je dus duidelijk geen moer schelen”). Vandaar dit veelzeggende gezegde uit de wetenschap van de cognitieve psychologie: ‘Een afdwalende geest is een ongelukkige geest’. Laat staan twee afdwalende geesten. Kortom, let op je positie als je onnodige oppositie wilt voorkomen.

 

 

Photo by Amy Hirschi on Unsplash