Afgelopen vrijdagavond omstreeks 7 uur. Ik ga naar de Albert Heijn bij mij in de buurt om spaghetti te kopen. Bij binnenkomst val ik van de ene verbijstering in de andere. Tal van schappen blijken, op enkele eenzame verpakkingen na, zo goed als leeg. Alsof er een orkaan door de zaak is gegaan en alles op zijn weg heeft weggeblazen. Ook in het pasta-schap. Geen spaghetti meer te bekennen. Een vakkenvuller die ik er naar vraag, antwoordt dat er morgen wel weer zal zijn maar dat ik dan flink vroeg moet komen. ‘Want ze nemen het soms wel met tien pakken tegelijk mee’. Op dat moment komt een vrouw voorbij met een bergtop aan producten in haar winkelwagen die minstens 10-20 centimeter boven de rand daarvan uitsteekt. Meteen daarop een man met een eveneens overvolle wagen en een enorm pak toilet- of keukenpapier onder zijn arm, die doodgemoedereerd hardop tegen de vrouw naast hem uitroept “ziezo, daar kunnen we weer een maand mee vooruit’. Als ik even later met de weinige boodschappen die ik nog kon doen, naar huis rijd, bedenk ik dat er niet een maar twee virussen rondwaren. Een lichamelijk en een psychisch virus. Beiden zijn van mens op mens overdraagbaar en hoogst besmettelijk. Zo voelde ik daarnet in Albert Heijn het psychische virus, dat tot hamsteren aanzet, bij aanblik van die overvolle winkelwagens zich ook even in mij roeren. Beide virussen zijn levensgevaarlijk. Het lichamelijke virus kan ons lichamelijke immuunsysteem slopen. Maar het psychische virus kan door gedachten als “Wat kan mij het schelen of er iets voor anderen overblijft als ik maar genoeg heb” en het gedrag wat daaruit volgt ons sociaal immuunsysteem slopen. Het sociale weefsel dat ons bindt en ons elkaar doet vertrouwen en beschermen. Scherper gezegd. Hamsteren is anti-sociaal gedrag in de meest letterlijke zin van het woord. Want het sloopt het meest belangrijke sociale kapitaal waarover we beschikken: wederzijds vertrouwen. In haar prachtige boek Dilemmas of Trust noemt Govier vertrouwen de lijm van de samenleving. De twee componenten van die lijm zijn goede intenties en competenties, het hebben van goede bedoelingen jegens anderen en weten hoe die waar te maken. Mensen vertrouwen is verwachten dat zij goed of juist jegens ons zullen handelen, en dat ze weten hoe behalve met hun eigen ook met onze belangen rekening te houden en ons niet te schaden. En terwijl we juist in deze tijd van crisis niets zozeer nodig hebben als wederzijds vertrouwen, als geloof in de goede intenties en competenties van elkaar, zijn er mensen bezig, de hamsteraars, ons met wantrouwen te besmetten. Het kan daarom niet toevallig zijn dat het woord hamsteren is afgeleid van een oud-Iraans woord dat ‘de vijand, die omverwerpt’ betekent. Hamsteraars werpen het vertrouwen tussen mensen omver. Ik roep de supermarkten op die schuingedrukte zin de komende weken boven hun ingang te hangen. En alle lezers om als er nog twee pakken spaghetti over zijn, er een te laten liggen.