Wie stil is hoort meer

door René Diekstra
ulmer-21_1920

Op vakantie dwaal ik graag een dag of wat door de straten in het centrum van een van de grote steden in Frankrijk, Spanje of Italie. Het zijn vooral de kerken tussen de huizen daar die mijn bizondere belangstelling hebben. Als ze open zijn, en dat is in die steden gelukkig nog vaak het geval, dan moet en zal ik er naar binnen. Zelden sla ik een kerk over. De enkele keer dat ik dat wel doe, voelt dat niet goed. Alsof ik een belangrijke uitnodiging afsla. Ik heb ooit gedacht dat deze kerkelijke aantrekkingskracht het late gevolg was van mijn katholieke en seminarie-opvoeding. Maar ik weet inmiddels allang dat het daar weinig mee te maken heeft. Want ik ga er niet naar binnen om te bidden. En evenmin om de inrichting of architectuur ervan te verkennen of bewonderen. Ik kom er, hoe gek dat misschien ook klinkt, om te luisteren naar de stilte, naar de ‘sounds of silence’.  En wil daarbij niet onderbroken of afgeleid worden door dingen die om me heen gebeuren. Een kerk is eigenlijk de enige plaats waar dat nog kan in een drukke stad of winkelstraat. Als ik na enige tijd, zo’n tien tot twintig minuten ‘stil’zittend ‘op een bank, de kerk weer verlaat, heb ik het gevoel dat mijn brein de stilte-periode als weldadig heeft ervaren, als een reset, een zich opnieuw open- of instellen. Ooit werd me verteld dat dit  voornamelijk of louter een effect is van vermindering van externe prikkeling en daarmee van lichamelijke ontspanning. Maar inmiddels weet ik wel beter. Uit neuropsychologische studies blijkt dat ‘geluidsvervuilde’ omgevingen schadelijke of negatieve stress, ook wel distress genoemd, in ons brein produceren en daardoor vaak nadelige invloed op ons gedrag en gevoelens uitoefenen. Daarentegen blijkt het louter luisteren in stilte en naar stilte het ontwikkelen  en en daarmee positief functioneren van bepaalde hersencentra juist te bevorderen. Noem dat maar goede of eu-stress. Voor mij reden om zittend in een kerkbank geen meditatie- of ademhalingsoefeningen te doen maar enkel de stilte om me heen of in mezelf in me op te nemen. Wie leert te luisteren naar de stilte en dat regelmatig praktizeert, lijkt ook het gedeelte van de hersenschors dat zich met gehoor bezighoudt, te activeren en mogelijk zelfs de ontwikkeling van hersencellen daar te bevorderen. Probleem is wel dat we in een cultuur leven waarin het steeds vaker maken van steeds meer lawaai eerder norm dan uitzondering is en daarmee stilte-perioden en -plaatsen, zoals kerken, steeds schaarser. Ik heb nog niet kunnen nagaan of het voor Nederland ook geldt maar uit meerdere onderzoeken in de VS blijkt dat lawaaivervuiling boven en zelfs onder de zeespiegel (door werkzaamheden op de zeebodem, ‘arme vissen’), iedere drie decennia verdubbelt of zelfs verdriedubbelt. Sirenes blijken tegenwoordig zelfs zo’n 5 tot 6 keer meer lawaai produceren dan een eeuw geleden. De dagelijks via de radio uitgebazuinde spreuk ‘Wie luistert hoort meer’ slaat de plank dan ook volledig mis. Het moet zijn: “Wie stil is hoort meer”. Vooral als je de radio uitzet.

 

 

Image by Stefan Schweihofer from Pixabay