De regeling stopt waarschijnlijk binnenkort. Wat niet wegneemt dat het feit dat ze bestaan heeft een grof schandaal is. Ik heb het over de Stimulering Arbeidspositie (STAP)-regeling. Dat is een regeling vanuit de overheid waarmee burgers, werkenden of werkzoekenden, tot €1000 per kalenderjaar kunnen investeren in een om- of bijscholing. Goed van die overheid zou je zeggen want we willen toch met zijn allen een leven lang leren en ontwikkelen stimuleren. Niet dus. De regeling geldt niet voor 67-jarigen en ouder. Daar investeren we niet meer in. Wat samenleving en arbeidsmarkt betreft zijn zij surplus-mensen, overbodige mensen, geworden. STAP blijkt een stapel van discriminerende vooroordelen.
Ik noem een viertal. Vooroordeel (1): 67 is oud. Hoezo? Er is eenvoudigweg geen enkele biologische en psychologische reden te bedenken om het getal 67 en het begin van ouderdom aan elkaar te koppelen. Er gebeurt niets in het zevenenzestigste levensjaar dat deze leeftijd onderscheidt van de vijf of tien voorafgaande of volgende jaren. De associatie tussen 67 en oud is een beleidsmatig en sociaal geproduceerd vooroordeel, waarvoor we ons diep moeten schamen.
Vooroordeel (2): ouderen zijn minder productief dan jongeren. Hoewel oudere mensen een hoger risico hebben op chronische ziektes of handicaps, geldt voor de allergrootste groep ouderen dat ze niet ziek of gehandicapt zijn en in een redelijk goede tot goede conditie verkeren. Maar ook als ze wel een chronische ziekte of een handicap hebben, weten ze zich vaak nog heel goed te redden en productief te blijven. Vooroordeel (3): Met 67 ben je allang over je hoogtepunt heen.
De geschiedenis staat bol van de beroemdheden die eigenlijk pas op hoge leeftijd tot hun indrukwekkendste prestaties kwamen. Ik citeer Ken Dychtwald in zijn boek Age Wave (Leeftijdsgolf). Goethe die zijn Faust voltooide toen hij de tachtig al gepasseerd was. Michelangelo die de Sint Pieter in Rome inrichtte tussen zijn eenenzeventigste en negenentachtigste jaar, terwijl hij tussendoor ook nog eens zijn beste gedichten schreef. Gandhi die de geschiedenis van zijn vaderland India veranderde toen hij de zestig gepasseerd was. De psycholoog Jung die zijn invloedrijkste boeken schreef na zijn zestigste. Picasso die op negentigjarige leeftijd nog een zeer productief kunstenaar was. De geniale pianist Arthur Rubinstein die op zijn negentigste nog speelde op een manier die niet of nauwelijks, ook niet door hemzelf op jongere leeftijd, te overtreffen bleek.
Maar het zijn niet alleen de groten der aarde die tot op hoge leeftijd productief en creatief blijven. Ook onder ‘gewone’ouderen is dat niet zelden eerder regel dan uitzondering.
Dat brengt me op een vierde vooroordeel, waar velen, jong en middelbaar, aan lijden (4): ouderen zijn een eenvormige grijze massa. Alsof we op oudere leeftijd allemaal zo’n beetje hetzelfde, allemaal één pot nat worden. Niets is minder waar. Er bestaat geen leeftijdsgroep met zo’n grote diversiteit in lichamelijk opzicht, leefstijl, smaken, voorkeuren en zo’n grote sociaal-emotionele betrokkenheid, o.a. via vrijwilligerswerk. In meerdere opzichten is de ouderdom zelfs de meest interessante en meest boeiende van alle levensfases. Kortom: er is niks fout aan oud.
Image by José Manuel de Laá from Pixabay