We hebben het er voortdurend over, wensen het elkaar zo niet dagelijks dan toch heel regelmatig toe, gek genoeg vaak met een drank in de hand die het nou net niet bevordert, en noemen het dikwijls ons voornaamste bezit. Gezondheid dus. Maar wat is dat eigenlijk, gezondheid? In de tijd dat ik voor de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) werkte, werd mij niet zelden die vraag gesteld. Ik was dan bijna verplicht om de officiele WHO-definitie te geven, te weten: gezondheid is een optimaal welbevinden in lichamelijk, mentaal en sociaal opzicht en niet enkel de afwezigheid van ziekte of gebrek. Ik vond dat, en velen met mij, een ongelukkige definitie. Te hoogdravend, te idealistisch en daarom te weinig realistisch. In de ontwikkelingslanden en vooral in de vluchtelingenkampen waar ik kwam, kon ik daar ook eigenlijk niet mee aankomen. In de afgelopen jaren zijn er meerdere pogingen gedaan tot een andere definitie te komen. Dat is tot nu toe niet gelukt en volgens Halfdan Mahler, directeur-generaal van de WHO in de tijd dat ik er werkte en inmiddels overleden, was te hopen dat het ook nooit zou lukken. Onder andere, zei hij, ‘omdat hoofdtaak van de WHO en gezondheidzorg algemeen is en altijd zal moeten blijven: ziektes de wereld uit te helpen.Mahler was een idealist en ik bewonderde hem daarom want mede door zijn leiderschap en inzet is dat voor een aantal ziektes nagenoeg gelukt. Zoals voor pokken, polio, rode hond, mazelen en de bof. Hij geloofde er rotsvast in dat het voor een hele reeks andere ziektes, zoals tuberculose en elephantiasis, ook zou moeten lukken. Sterker nog, hij was ervan overtuigd dat niet alleen besmettelijke ziektes zoals de genoemde maar ook ziektes die mede of overwegend het gevolg zijn van het gedrag en de leefstijl van mensen, zoals hart- en vaatziekten, door voorlichting, begeleiding en preventieve gezondheidszorg de wereld uit te helpen zijn. Dat leidde ooit tot een gesprek dat ik niet snel zal vergeten. Een van Mahler’s idealen was ouderdom zonder ziekte. Ik heb me vaak proberen voor te stellen wat dat betekent en ben er nog altijd niet helemaal gerust op. Want ook verouderen zonder ziekten betekent toch echt nog altijd verouderen. Dat wil zeggen: slijtage aan lichaam en geest, aan hart- en bloedvaten, longen, spierskeletstelsel en hersenen. En dat wil weer zeggen: moeizamer bewegen en denken, toenemende afhankelijkheid van anderen, en behalve ingrijpend verval of verlies van functies ook verlies van relaties. Van geliefden, familieleden, vrienden die de dood onderweg is komen ophalen. Als zo oud-worden, weliswaar zonder ziektes, de situatie van de meeste mensen in de toekomst wordt, dan doemt vroeg of laat bij velen een ander probleem op: levensmoeheid. En wat verlangen mensen die levensmoe zijn veelal? Het antwoord kennen we. Ik heb Mahler gevraagd of dat een gezond verlangen is en of tegemoetkomen aan of vervullen van dat verlangen ook een taak van de gezondheidszorg van de toekomst is. Hij twijfelde. Ik niet.