Leef in drie tijdszones

Volgens mijn collega Philip Zimbardo in zijn intrigerende boek The Time Paradox zegt onze houding aangaande tijd veel over het  leven dat we leiden en onze persoonlijkheid. Hij onderscheidt drie groepen. De eerste zijn mensen wier tijdsorientatie vooral op het verleden is. Op wat is geweest of wat ze gedaan hebben. Die orientatie kan twee vormen aannemen. Negatief, mensen houden zich dan vooral bezig met wat er niet goed is gegaan of wat zij of anderen niet goed hebben gedaan. Het is daarmee  dikwijls een factor of symptoom van deprimerende gevoelens. Het is ook een kenmerk van bepaalde beroepen. Journalisten bijvoorbeeld kunnen eindeloos blijven herhalen wat er in het leven van een persoon niet goed is gegaan of misdaan. De orientatie op het verleden kan ook positief zijn. Mensen hechten dan sterk aan tradities of genieten nog altijd  van vroegere glorie of successen. De tweede groep wordt gevormd door mensen die vooral op het heden gericht zijn. Ook hier twee vormen. De ene is die van de hedonist, de mens die zoveel mogelijk uit is op lustbevrediging in het hier en nu: ‘pluk de dag’, waarmee dan ook. Het is de verhouding met tijd die onder andere ten grondslag ligt aan roekeloos gedrag, zoals in omgaan met geld, en aan verslavingen. De andere vorm is die van de mens die niet gelooft dat het veel zin heeft om te plannen. Het loopt toch altijd anders en het is uiteindelijk voornamelijk toeval of noodlot dat bepaalt hoe je leven loopt. Een min of meer fatalistische levenshouding. De derde groep, tenslotte, zijn de mensen wier tijdsorientatie vooral toekomstgericht is. Ook hier twee vormen van. De ene is de religieuze tijdsorientatie. Het werkelijke leven begint past met de dood en het streven is zich zo goed mogelijk op  leven in een hiernamaals voorbereiden. De andere vorm is die van gedreven worden door ambitie en het geloof dat het vooral van het werken aan de toekomst is, waarvan beter en gelukkiger leven afhankelijk is. Tussen de drie groepen bestaan grote verschillen in ‘pace of life’, in levenstempo. Dat tempo is veruit het hoogst bij de toekomstgerichte ambitieuze groep. Op de vraag aan die groep hoe ze de extra tijd zouden gebruiken als ze er wekelijks een achtste dag bij zouden krijgen, luidde het antwoord overwegend dat ze die zouden gebruiken om nog meer in hun toekomstambities te investeren. Dus niet om te rusten, meer te genieten of meer vrije tijdsbezigheden. Overigens, ieder van de drie tijdsorientaties heeft een, bij tijd en wijle, nuttige, functie. Opgave is daarom daartussen een goede balans te vinden en te vermijden in de greep van één enkele tijdsorientatie vast te komen zitten. Ik heb op geleide van Zimbardo sinds enige tijd (weer) drie klokjes met datumaanwijzer op mijn bureau staan. Een die altijd vijf jaar achterloopt, een die altijd op vandaag staat, en een die steeds vijf jaar vóórloopt. Om me er voortdurend aan te herinneren dat wijs leven een leven in drie tijdszones is.

 

 

Image by Alejandro Guerrero from Pixabay

Land in trance

Iedere keer als de televisie toont hoe de enorme goudbeklede toegangsdeuren tot de grote Kremlin-zaal opengaan en hij tussen de rijen palstaande functionarissen doorloopt op weg naar zijn zetel, verbaas ik me diep. Hoe kan dit kleine, bijna verlegen lijkende,  nauwelijks een rechte gang houdende mannetje, Vladimir Poetin genaamd, een vrijwel onbeperkt gezag uitoefenen over de verzamelde elite in deze ruimte  en over de circa 150 miljoen gewone landgenoten daarbuiten? Wat maakt dat op hetzelfde moment dat hij zich hier manifesteert als verheven boven welke official van zijn rijk dan ook, honderden kilometers naar het Westen tienduizenden jongemannen bereid zijn hun leven te offeren voor zijn wensen en ambities. Daarbij geen enkele gruwelijkheid schuwend jegens degenen die het realiseren daarvan in de weg staan. Door hem daartoe opgeroepen hebben ze inmiddels een ontzagwekkend spoor van vernieling, dood en verderf getrokken door gebieden die niet de hunne zijn, en hebben daarvoor klaarblijkelijk geen andere rechtvaardiging  nodig dan zijn woord. Wat maakt dat zij hem blindelings geloven en met een verbazingwekkende gehoorzaamheid volgen? Het traditionele en nog altijd meest gegeven antwoord op deze vragen is: macht. Mensen, zo luidt de redenering, aanbidden en vrezen macht en geven dus hun trouw aan degenen die daarover beschikken. Zo simpel is het, menen velen. Zo simpel is het dus niet. Mensen volgen anderen niet massaal uit puur eigenbelang. Wat verklaard moet worden, is wat maakt dat ze zo gefascineerd kunnen raken door degene die de macht heeft dat ze bereid zijn alles voor hem te doen, alles van hem te aanvaarden, alles van hem te geloven. Ook al is hij op de keper beschouwd niets anders dan ‘een gewone homo sapiens, van een gewone jaargang’, aldus Sigmund Freud, nog altijd een van de invloedrijkste denkers in deze in zijn fantastische boek Massenpsychologie und ich analyse. Cruciaal voor een autocratisch leider wil deze als zodanig gezien en gevolgd worden is dat hij geen twijfel kent of althans die nooit openljk zal uiten. Wat Putin drijft is een verschrikkelijk noodzakelijk gevoel gelijk te hebben met betrekking tot zichzelf en de wereld. En wat zijn volgelingen drijft is het gevoel dat door hem slaafs te volgen, op de manier waarop  een gehypnotiseerde de suggesties van een hypnotiseur slaafs volgt, ze een fascinerende kans wordt geboden met hem groter te worden, boven zichzelf en de rest van de wereld uit te stijgen. Hoe verschrikkelijk jullie ook te keer gaan, jullie doen toch het juiste, is Putin’s voortdurende suggestie. In Freud’s woorden: ze kijken voortdurend naar de leider om hen de onwaarheid te geven die ze nodig hebben. Bij hypnose is cruciaal dat enkel en alleen de stem van de hypnotiseur gehoord wordt willen de suggesties werken. Putin heeft dat maar al te goed begrepen. Ook in zijn land mogen enkel nog stemmen klinken, die op een schijnbaar objectieve manier de juistheid van al zijn beweringen en besluiten suggereren. Rusland is een land in hypnotische trance. En zolang die niet wordt opgeheven, zal het oorlog in Europa zijn.

 

 

Image by Ramon Perucho from Pixabay

Allemaal opvoeders

Hoe vaak ben je je bewust dat je een voorbeeld voor anderen bent en daardoor mede verantwoordelijkheid draagt voor de manier, gunstig of ongunstig, waarop dingen verlopen of anderen, met name kinderen, zich gedragen? Die vraag kwam bij mij op naar aanleiding van de volgende situatie. Mijn trein komt veel te laat aan op Rotterdam Centraal, wat betekent dat alleen als ik me flink haast ik het nog net kan redden op tijd met mijn lezing in de Doelen te beginnen. Op de Weena staat het voetgangerslicht op rood. Ik overweeg of ik toch over zal steken. Maar een groepje aanstormende auto’s dwingt me om even te wachten. Als de laatste auto voorbij rijdt en een volgende nog ver genoeg weg is, wil ik snel oversteken. Net op dat moment  zie ik aan de overkant een moeder met twee kinderen, zo’n jaar of acht schat ik ze, netjes staan wachten tot het licht groen wordt. De gedachte dat ik, volwassen man, ondanks het rode licht toch oversteek terwijl moeder en kinderen zich keurig aan de regels houden, roept op slag een innerlijk conflict op. Ik vind dat ik dat eigenlijk niet kan maken. Gelukkig springt het licht op het moment van die gedachte op groen. Terwijl ik nu reglementair gehaast oversteek, denk ik aan het  voorbeeld dat ik aan die kinderen zou hebben gegeven als ik gewoon door het rode licht heen zou zijn gelopen. Ik bedenk ook dat de moeder mij dat terecht  niet in dank zou hebben afgenomen. Terwijl zij haar kinderen bijbrengt dat je voor rood licht moet wachten lapt een of andere patjakker dat voor hun ogen doodgemoedereerd aan zijn laars. Kortom, of ik het nu wil of niet, als willekeurige volwassene heb ik ten opzichte van alle willekeurige kinderen die ik op mijn weg tegenkom, altijd ook voorbeeld- of opvoedfunctie. In gunstige of ongunstige zin. Maar hoe bewust zijn de volwassenen van deze wereld zich van deze onontkoombare verantwoordelijkheid? En hoe goed zijn ze uitgerust om die verantwoordelijkheid zo uit te oefenen dat ze meer gunstig dan ongunstig uitwerkt?  Van Mahatma Gandhi, de grootste pedagoog van de twintigste eeuw, is bekend dat hij ooit tegen een ouder zei dat als het op opvoeding aankomt ‘volwassenen de verandering moeten zijn die ze bij kinderen willen zien’. Opvoeding is daarmee vooral een kwestie van opvoeding van alle volwassenen. Gandhi heeft ook herhaaldelijk opgemerkt dat opvoeden behalve een kwestie van liefde en bewustzijn ook een kwestie van kennis en vaardigheid is. Hoe meer volwassenen weten en begrijpen van ontwikkeling en opvoeding – bijvoorbeeld welke invloeden, meer en minder bepalend zijn voor gedrag en zelfbeheersing van kinderen – hoe groter de kans dat ze voor kinderen voorbeelden zijn die hun ontwikkeling bevorderen. Recent onderzoek ondersteunt die opvatting. Rest nog wel de vraag hoe we al die volwassenen wat betreft bewustwording, opvoeding en ontwikkeling gaan bijscholen. Misschien toch maar een verplicht vak ontwikkelingspsychologie voor het middelbaar en hoger onderwijs? Het materiaal daarvoor ligt al een tijdlang klaar. Nu wij nog.

 

 

Photo by Mircea: https://pixabay.com/users/surprising_shots-11873433/?utm_source=link-attribution&utm_medium=referral&utm_campaign=image&utm_content=6895257