Het sympathiekste beroep

Waarom dat zo is kan ik niet precies duiden, maar van alle beroepen  vind ik verpleegkundige het sympathiekste. Mogelijk omdat ik zelf mijn werkzame leven ben begonnen als leerling-verpleegkundige. Dat was overigens niet mijn eigen keuze. Ik wilde sychologie studeren, maar mijn vader wilde daar niets van weten:“Psycholoog is geen soort van beroep en er valt geen droog stuk brood mee te verdienen. Dat gaan we dus niet doen.”.  Omdat indertijd ouders boven een bepaald inkomen universitaire studies moesten betalen, kon ik mijn keuze niet volgen. Mijnerzijds weigerde ik bij hem in de (textiel)zaak te komen werken. Het gevolg was spanningen in huis en soms zelfs openlijke ruzies. Tot hij toch met een ‘compromis’ kwam. Als ik kon bewijzen dat mijn hart echt bij psychologie lag door een jaarlang  in een psychiatrisch ziekenhuis te werken als leerlingverpleegkundige én als mijn opleiders of supervisoren daar vonden dat ik geschikt was voor psychologie, mocht ik alsnog gaan studeren op zijn kosten. Ik was laaiend over die eisen. Ik wilde nú. Maar er was geen verdere beweging in ‘m te krijgen. Dus boog ik. Eerlijk gezegd, ik heb het als een fantastisch jaar ervaren. Ik was 17, nog zo groen als gras, zeer beinvloedbaar en leergierig, zoog alles dat aan informatie, onderwijs en ervaringen voorbijkwam in me op en had twee buitengewoon sympathieke en competente (adjunct)hoofdverpleegkundigen. Maar wat me vooral aansprak was de dagelijkse omgang met patienten met de meest uiteenlopende ziektebeelden, te ontdekken dat het vaak heel goed mogelijk was met hen te communiceren, een relatie met hen op te bouwen en zelfs iets dat op vriendschap leek. Waardoor ik, ook vaak het nodige te horen kreeg over hun levensloop, over wat hen bezighield, pijn deed en over hun gevoelens van eenzaamheid en zinloosheid. Ik durf de stelling aan dat van alle mensen om hen heen mijn mede-leerlingen of ik dikwijls het meest van hen wisten. Toch herinner ik me niet dat ons daar ooit naar werd gevraagd. De  keren dat er een paviljoensbrede patientenbespreking plaatsvond, bleken de aanwezige psychiaters en psychologen veel meer aandacht te hebben voor elkaars observaties  en oordelen dan die van de verpleegkundigen, inclusief de hoofdverpleegkundigen. Vaak had ik het gevoel dat wij vooral hulpjes ‘in waiting’ waren, die er voornamelijk bij zaten om eventuele opdrachten in ontvangst te nemen en gestelde diagnoses te bevestigen. Tegenspraak werd doorgaans genegeerd in plaats van geexploreerd en soms zelfs openlijk op een arrogante manier afgedaan. Waardoor we ook niet meer durfden. Hoe gek het ook klinkt voor een psychiatrisch ziekenhuis, er heerste daar een gebrek aan psychologische veiligheid tussen staf en medewerkers. Of nog preciezer, tussen de universitair en niet-universitair opgeleiden. Met als gevolg dat de laatsten bepaalde fouten of waargenomen problemen niet durfden te benoemen of voor zich hielden. Naar aanleiding van een recente ziekenhuisopname heb ik me afgevraagd of dergelijke statusverschillen en de ermee verbonden psychologische onveiligheid nog altijd werkzaam zijn, zo niet in psychiatrische dan wel in algemene ziekhuizen. Ik twijfel. Laten we het daarom in ieder geval grondig gaan onderzoeken.

 

 

Foto door Willem van de Poll

https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Verpleegster_bij_zieke_vrouw_in_het_Joodse_werkdorp_in_de_Wieringermeer,_Bestanddeelnr_254-4931.jpg