Duivels beleid

Er is een Amerikaans-Indiaans gezegde dat luidt: een man is de vader van ieder kind. In de tijd dat ik in de vluchtelingenkampen op de grens van Thailand en Cambodja werkte, heb ik daar meermaals gebruik van gemaakt. De bevolking in de kampen bestond voor het overgrote deel uit vrouwen en kinderen. Veel mannen namen aan de oorlog deel of waren gesneuveld. Om de weinige mannen te betrekken bij de opvoeding van de kinderen, en vooral de jongens, moedigden we ze aan de vaderrol op zich te nemen, ook voor kinderen waarvan ze niet de biologisch vader waren. Want, zo hielden we niet op te benadrukken, ‘een echte man is de vader van ieder kind’. Ik verbeeld me dat het bij een aanzienlijk aantal mannen, ‘hun’ kinderen en moeders positieve invloed heeft gehad. De afgelopen paar weken is gebleken dat juist op het Amerikaanse continent de waarde en opdracht besloten in dit prachtige Native American gezegde, door de machthebbers bij het grofvuil is gezet. De manier waarop kinderen, ook de allerjongsten, van het een op het andere moment van hun ouders werden gescheiden, als weerloze aapjes achter gaas aan hun lot werden overgelaten en, ontredderd, niet eens getroost mochten worden door de aanwezige volwassenen, verdient maar één oordeel: duivels. Zo iets doe je alleen maar als je opzettelijk ouders wil traumatiseren en kinderen in hun toekomstige ontwikkeling blokkeren. Opzettelijk, want het doel is te laten zien hoe een ‘tough guy’ jij wel bent. Het feit dat, onder druk van wereldwijde verontwaardiging, die ‘procedure’ is gestopt, doet niets af aan de gruwelijke constatering dat je als vader die zijn eigen kinderen in de goudgerande watten legt, er geen enkel been in ziet om andermans kinderen emotioneel en fysiek de vernieling in te helpen. Gehechtheid, het verbonden zijn en ons verbonden voelen met mensen om ons heen, is wezenlijk voor ons welzijn, weerbaarheid en geluk. Dat is het op alle leeftijden, maar vooral in de eerste levensjaren. In de periode dat we nog volkomen afhankelijk zijn van volwassenen. Zij zijn onze buffers. Hun taak is het ons te beschermen tegen fysieke en emotionele bedreigingen en de stress die daardoor wordt veroorzaakt.  Maar als jonge kinderen van hun eerste hechtingspersonen gescheiden worden, en vooral als die scheiding abrupt en van onvoorspelbare duur is en er zich geen andere hechtingspersonen aandienen, komen ze in chronische angst en stress te verkeren. De overconcentratie van stresshormonen die doorheen hun lichaampjes en hersenen giert, brengt daar schadelijke veranderingen aan, zoals verminderde ontwikkeling van hersencentra die soms wel, maar vaak ook niet meer te herstellen blijkt. De besluitmakers in Washington wisten dit of waren expliciet voor de gevolgen gewaarschuwd. Als je kinderen dan toch zo opoffert en uitsluitend inbindt omdat het in de media geen fraaie plaatjes oplevert, wat voor beleid voer je dan? Een duivelse beleid.  Ik ontwaar in Washington niet langer een White House. Enkel een inktzwart, een Black House.

Psychologische autopsie

Als iemand door een ander wordt gedood, denk aan het drama Anne Faber, dan halen we terecht publiekelijk alles uit de kast om te achterhalen hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe het in de toekomst mogelijk voorkomen kan worden. Zoals, in het geval van Michael P., de moordenaar van Anne, welke lering we daaruit wat betreft TBS moeten trekken. Maar als iemand zichzelf doodt, doen we dat alles niet. Dan gaan we als samenleving voornamelijk over op gefluister of doen er zo snel mogelijk het zwijgen toe. Als een boek dat maar zo kort mogelijk geopend mag blijven. Dat is aan de ene kant begrijpelijk. Zelfdoding is veelal met zoveel ontreddering, schuld- en schaamtegevoelens en vraagtekens omgeven en slaat zulke diepe wonden bij nabestaanden, dat we bang zijn het hen nog moelijker te maken. Maar aan de andere kant is het ook vermijding en angst die ons leiden. We weten niet goed wat te zeggen tegen of te laten weten aan een familie als de Zorreguitas nu ze Inès, door zelfdoding, door ophanging waarschijnlijk, heeft verloren. Alleen al het beeld daarvan ervaren we als zo griezelig dat we dat het liefst ontlopen of zo snel mogelijk wegduwen. Diezelfde angst verleidt ons ook tot te-kort-door-de-bocht verklaringen. Zoals dat Inès (33) worstelde met depressies. Of dat modeontwerpster Kate Spade (55), die ongeveer tezelfdertijd op dezelfde manier een eind aan haar leven maakte, de scheiding van haar man niet aankon. Of dat chefkok en televisiester Anthony Bourdain (61), die zich in dezelfde week eveneens verhing, een te gestresst leven leidde en teveel aan de alcohol was. Zelfdoding is een te absoluut, te ingrijpend, te complex en doorgaans al veel langer overdacht en gepland gedrag om middels  simplificaties als depressie, scheiding, of stress en alcohol begrepen en verklaard te worden. Directe nabestaanden weten dat vaak maar al te goed en daarom zijn de twee sleutelvragen bij vrijwel iedere zelfdoding -“Waarom?’ en “Was dit te voorkomen geweest?’ – voor hen zo kwellend. Ik sluit niet uit dat als bij Inès, Kate en Anthony psychologische autopsie zal worden gedaan – een methode om achteraf vast te stellen welke factoren een rol hebben gespeeld in de zelfdoding en wat waarschijnlijk de doorslag heeft gegeven –   bij alle drie zal blijken dat hun zelfdoding allesbehalve een donderslag bij een verder heldere hemel is geweest. Ik vind het daarom erg en verwijtbaar dat wij als samenleving, anders dan voor doding door een derde, voor  zelfdoding nog nooit iets hebben ingericht waar hand in hand met nabestaanden middels psychologische autopsie wordt gepoogd onderbouwde en verhelderende antwoorden te vinden op die twee cruciale vragen. Erg omdat zonder antwoord op de vraag Waarom? rouw geen einde of althans geen rust vindt. En erg omdat zonder gezamelijk zoeken naar antwoorden op de vraag Was dit (mogelijk) te voorkomen geweest? we als samenleving keer op keer weer niets leren van de zelfdodingen die in ons midden plaatsvinden.

(De stichting Algemeen Nederlands Gezelschap voor de Studie van Zelfmoordproblemen heeft het initiatief genomen tot een voorziening voor psychologisch autopsie)

Waarom we van zelfdoding vaak een karikatuur maken

9 juni 2018 Volkskrant interview met Rene Diekstra

Waarom we van zelfdoding vaak een karikatuur maken – zeker als het een bekend persoon betreft.

Wie de zelfgekozen dood van bekende mensen wil duiden, heeft het al snel over depressies en eetstoornissen. Maar zo simpel is het niet.

Volledige artikel: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/waarom-we-van-zelfdoding-vaak-een-karikatuur-maken-zeker-als-het-een-bekend-persoon-betreft~bce2f7c6/

Ministerie van Ellende

Stel, je hebt twee zonen die bij je in de winkel werken. Op een dag besluit je dat de boel weer eens fris opgeschilderd moet worden, koopt een hoeveelheid verf en zet de jongens daarmee aan het werk. Halverwege de klus krijg je uit betrouwbare bron te horen dat het werken met die verf niet veilig is en zelfs levensbedreigende ziektes, zoals kankers, kan veroorzaken. Wat te doen? De boel stilleggen, alles eraf halen en met veilige verf opnieuw beginnen? Dat brengt niet alleen veel extra kosten met zich mee en frustratie bij klanten, maar ook organisatorisch gedoe en onrust onder je jongens. Want je moet wel uitleggen waarom.  Indachtig de wijsheid ‘wat niet weet wat niet deert’, besluit je – ze hebben er toch al een tijd mee gewerkt en wat maakt een periode meer of minder dan nog uit –  er het zwijgen toe te doen. Twintig jaar later. Bij een van je zonen is longkanker geconstateerd en bij de ander darmkanker. Uit intussen op de verf uitgevoerd onderzoek blijkt inderdaad dat longkanker een erkend risico is. Je zoon krijgt die informatie ook onder ogen en komt verhaal bij je halen. Na het nodige gedoe besluit je hem af te kopen met een som geld. De zoon met de darmkanker hoort daarvan en komt ook nu verhaal halen. Jij vindt dat niet terecht want uit het verfonderzoek blijkt het risico op darmkanker niet waarschijnlijk. Maar goed, niks is zeker, jij wilt niet lullig doen en scheept ‘m af met een veel kleiner bedrag, ongeveer een tiende. Dan wordt publiekelijk bekend dat jĺj al jaren wist dat die verf (bloed)gevaarlijk was. Je verdediging? Excuses en: ‘de cultuur in die tijd nu eenmaal zo was dat men aan allerlei bedrijfsrisico’s niet zo zwaar tilde en daar bij voorkeur over zweeg’. Wat is dat voor een vader, in welke tijd ook, die zo met zijn kinderen omgaat. Wat is het voor een overheid die zo met haar burgers omgaat? De chroom-6 verfaffaire, waarvan honderden mannen van Nederland op een vreselijke manier het slachtoffer zijn geworden, laat zien dat die overheid, in casu het Ministerie van Defensie, zich als een misdadige, misbruikende vader heeft gedragen. Willens en wetens hebben leiddinggevenden daar  decennia-lang honderden medewerkers misleid door ze niet te informeren over en te beschermen tegen de gevaarlijke stof waarmee ze moesten werken. En zelfs nu steeds duidelijker wordt wat voor doffe ellende dat voor velen en hun omgeving meebrengt, gedraagt die overheid zich nog als de spreekwoordelijke Hollandse kruidenier van zo zunig mogelijk. De conclusie. De overheid is  niet alleen een schandalig slechte, misbruikende vader gebleken. Ze corrigeert zichzelf ook niet. Want geen overheidsdienaar die bij die misdadige verdoezeling van de waarheid hand- en spandiensten heeft verricht, zal daarvoor persoonlijk verantwoordelijk worden gesteld. Nee, het persoonlijke leed is  voor de slachtsoffers. Ik denk aan Hamlet: ”There is something really rotten in the state of the Netherlands”.

Werk als religie

Als je je leven opvat als het bewonen van een huis met 5 kamers – een werkkamer, relatiekamer, gezondheidskamer, vrije tijdskamer en spirituele of zingevingskamer – welke vind je dan de belangrijkste? Die vraag stelde ik onlangs tijdens een seminar aan een groep leidinggevenden.  De overgrote meerderheid koos, via stemkastjes, voor de relatiekamer. Mijn volgende vraag was: “In termen van tijd, aandacht en energie die je er in investeert (inclusief emailen, telefoneren..etc) welke kamer heeft in werkelijkheid de hoogste prioriteit?” Bij ruim 4 op de 5 deelnemers bleek dat de werkkamer te zijn! Oftewel, de ‘kamer’ waarvan de meesten zeggen dat die de belangrijkste  in hun leven is,  de relatiekamer, krijgt in het dagelijkse werkelijkheid toch niet de ‘prioritijd’. Die is absoluut weggelegd voor werk.  Aangenomen dat mijn seminargroep een representatieve steekproef is, is dat historisch gezien opmerkelijk. Amper twee eeuwen geleden was het feit dat je voor je levensonderhoud moest werken iets beklagenswaardigs of minderwaardigs, althans voor de bovenlagen van de samenleving. Werken was voor degenen aan de onderkant. Voor hen was werk overlevingsnoodzaak en plicht. Of zoals een gevleugelde uitdrukking luidde: arbeid adelt maar de adel arbeidt niet. Veelzeggend is dat het woord arbeid afgeleid is van woorden die slaaf of slavernij betekenen. Die situatie is inmiddels radicaal omgedraaid. De ‘hogere’ klassen hebben het nog nooit zo druk gehad – ‘het heel druk hebben’ is nagenoeg een compliment – terwijl aan de ‘onderkant’ van de samenleving steeds meer werk en werkenden dreigen te verdwijnen. Het lijkt erop dat werk de religie van de hogeropgeleiden en beter gesitueerden van onze tijd is geworden en dat de mantra van die religie luidt: ‘ik werk dus ik ben’. Vandaar dat voor steeds meer mensen hun passie of roeping in het leven nu eerst en vooral met werk te maken heeft. Dat roept een cruciale vraag op: wat is dat dan precies  wat we ‘werk’ noemen, hoe dat te definieren? Oftewel, waar liggen de grenzen van wat nog wel en wat niet meer werk is? En juist daarin zit ‘m de kneep. De grenzen van werk zijn zodanig aan het vervagen of opgerekt, dat het onderscheid met andere levensgebieden ofwel steeds moeilijker te maken is of, nog ingrijpender, dat werk daarvan steeds meer opslurpt, annexeert. Een voorbeeld. Werk is druk bezig de ontspannings- en meditatierituelen van de oude religies op te ruimen. Denk aan het verdwijnen van de zondagsrust of het Sabbath-ritueel. Volgens de werk-religie moeten we altijd en overal kunnen werken. Via laptop en mobiel slepen velen daarom hun werk ook overal mee naar toe. Maar door die toenemende grenzeloosheid van werk staan velen ook steeds vaker constant onder druk van hun werk. Onder werkstress dus. En onder de risico’s daarvan, zoals overspannen raken of opgebrand of burn-out. En dan te bedenken dat als mensen op hun sterfbed gevraagd wordt waar ze spijt van hebben, een vaak gegeven antwoord luidt: ‘Ik wilde dat ik niet zo hard had gewerkt’.

*** Professor René Diekstra geeft in 2018 diverse ‘Psychologie op het Werk’ trainingen. Stuur een mail naar info@diekstra.nl voor data en meer informatie. ***