Déze laatste wil?

Onlangs vroegen studenten naar mijn mening over het beschikbaar stellen van een pil aan iedereen die dat wil, waarmee je op een pijnloze en snelle manier je leven kunt beeindigen. Aanleiding waren berichten over de Cooperatie Laatste Wil, die voornemens is zo’n middel op de markt te brengen. Ik heb de vraag teruggespeeld en naar hun mening gevraagd. De antwoorden varieerden van ‘waarom niet?’ en ‘kan voor sommige mensen een uitkomst zijn’ via ‘mag dat dan zomaar?’ tot ‘griezelig, kan ook misbruikt worden’. We hebben vervolgens een document besproken waarin de Cooperatie haar ideaal aldus verwoordt: ‘het autonoom regisseren van het eigen levenseinde zonder tussenkomst van hulpverleners’. Wat ons opvalt is dat in dat document nergens het woord zelfdoding voorkomt. Elders op haar website gebruikt de Cooperatie zelf het woord zelfdoding maar één keer. Waarom zo terughoudend om bij naam te noemen waar het in wezen omdraait, helpen bij zelfdoding? Wij vermoeden angst om aangifte van hulp bij of aanzetten tot zelfdoding uit te lokken. Dat gaat waarschijnlijk toch gebeuren als de organisatie haar dodelijk middel gaat verkopen. Want het leidt vrijwel zeker tot een aanzienlijke toename van zelfdodingen. De verklaring is deze. De waarschijnlijkheid van gebruik van een bepaald middel laat zich voorspellen aan de hand van twee factoren, te weten de beschikbaarheid ervan, materieel en psychisch (hoe vaak en gemakkelijk je eraan denkt), en de aanvaardbaarheid van het gebruik ervan. Neem alcohol. Vergeleken met de jaren vijftig van de vorige eeuw is de beschikbaarheid daarvan in- en buitenshuis massaal toegenomen, denken veel mensen er dagelijks aan en is ook het aantal situaties waarin alcoholgebruik aanvaardbaar wordt geacht, geexplodeerd. Gevolg? Een meerderheid van de Nederlanders gebruikt thans alcohol en een aanzienlijke minderheid is probleemdrinker of verslaafde. Ook voor zelfdoding geldt dat alles wat beschikbaarheid en aanvaardbaarheid van een dodelijk middel of methode vergroot, het gebruik ervan doet toenemen. Voorbeeld. De talloze berichten over de zelfdoding van filmster Robin Williams in 2014 leidden in de daarop volgende maanden tot een toename van zelfdodingen in de VS van circa 10% (!). Vaak met dezelfde methode als Williams gebruikte. De media-aandacht had zelfdoding psychisch tijdelijk meer beschikbaar gemaakt. En zelfdoding werd meer aanvaardbaar nu zelfs zo’n succesvol en geliefd mens daarvoor had gekozen. Wat de Cooperatie betreft, de middelenverkoop en de media-aandacht daaromheen zullen straks de materiele en psychische beschikbaarheid van zelfdoding als optie vergroten en de beloofde werking van het aangeboden middel de aanvaardbaarheid. Maar niet alleen onder degenen wier situatie uitzichtloos is. Ook onder degenen wier situatie niet uitzichtloos is, al ervaren ze het wel zo. Misschien wel, omdat ze, de filosofie van de Cooperatie volgend, tussenkomst van anderen hebben afgewezen. In mijn filosofie is zelfdoding de belangrijkste troefkaart in het kaartspel van het leven. Die zet je pas in als je echt niets anders meer in handen meent te hebben. Maar dat goed beoordelen vraagt bijna altijd om betrokkenheid van anderen.

De Heineken Spelen

Net als hij heb ik een oudere broer verloren aan de alcohol. En net als op hem heeft dat op mij een enorme indruk gemaakt. Alcohol heeft in het leven van zowel zijn als mijn broer zoveel kapot gemaakt. Ik beschouw het sindsdien als de gevaarlijkste harddrug op deze planeet. Reden waarom ik ooit een artikel schreef onder de titel ‘Arresteer Heineken‘. Daarin de oproep de fabrikanten van alcoholische dranken op dezelfde manier te behandelen als andere harddrugproducenten. Vervolgen dus. De enorme psychische, sociale en lichamelijke gezondheidsschade die alcohol aanricht, vraagt om vergaande maatregelen. Naar schatting zo’n 500.000 Nederlanders zijn alcoholverslaafd, mogelijk een miljoen zijn probleemgebruikers, miljoenen gebruiken alcohol met een zekere regelmaat, en in duizenden gezinnen ontwricht alcohol opvoeding en veiligheid, fysiek, sexueel en emotioneel. Geweld in openbare ruimtes en dodelijke verkeersongelukken zijn vaak alcoholgerelateerd, evenals een aantal ziekten en minstens 3000 kankerdoden per jaar. Maar wat doen we met de alcoholbaronnen? Die laten we min of meer hun gang gaan, grote winsten opstrijken en bombarderen ze zelfs tot een soort van nationaal uithangsbord. Denk aan het Holland Heineken Huis tijdens de Olympische spelen waar ook onze koning acte de presence geeft. Onlangs hebben een aantal organisaties, zoals ziekenhuizen, verslavingsinstellingen en zorgorganisaties, besloten zich aan te sluiten bij een initiatief van advocaat Ficq om aangifte te doen tegen de tabaksfabrikanten. Beschuldiging is dat ze mensen aanzetten tot gedrag dat zelfbeschadigend is en dodelijke ziekten veroorzaakt. En ze doen dat onder meer, aldus het verwijt, door stoffen aan sigaretten toe te voegen die het risiko op verslaving verhogen. Volgens de aangevers is dat alles crimineel en ofwel poging tot moord of zware mishandeling. Toch hoop ik zeer dat het OM vervolging afwijst. Natuurlijk is roken (zeer) schadelijk voor de roker en is er alle reden om het zoveel mogelijk terug te dringen. Onder meer door de tabaksfabrikanten op hun verantwoordelijkheid in deze aan te spreken en als ze die onvoldoende nemen ze aan te pakken. Maar ook alcoholfabrikanten voegen (niet zelden) ‘aanzet’ stoffen toe. En van tabak roken word je in ieder geval niet gewelddadig, crimineel, asociaal in de omgang en dodelijk gevaarlijk in het verkeer. Kortom, zolang de fabrikanten van het veel schadelijker en gevaarlijker alcohol ongemoeid worden gelaten is het vervolgen van tabaksfabrikanten hypocriet. Hoe hypocriet? Stel, in Pyongyang zou niet een Holland Heineken Huis staan maar een Holland Philip Morris Huis en Willem Alexander zou daar gewonnen medailles gaan meevieren. Wat dan? Dan zou het land te klein zijn en de monarchie in gevaar. Zo hypocriet dus. Voor dat oordeel kreeg ik onlangs uit geheel onverwachte en machtige hoek bijval. “Ik heb nooit begrepen”, aldus Donald Trump in een interview, “waarom mensen niet achter de alcoholfabrikanten aangaan zoals ze dat wel achter de tabaksfabrikanten doen. Alcohol is een veel ernstiger probleem dan tabak”. Ter informatie, Trump is de ‘hij’ over wiens broer ik in het begin van deze column heb.

Irrelevante mensen

Enige tijd geleden was ik naar aanleiding van mijn boek Verzorgingstehuis of plaats delict?, over diefstal van ouderen in zorginstellingen, door de clientenraad van een verzorgingstehuis uitgenodigd voor een voordracht. Na afloop heb ik nog enige tijd met bewoners doorgepraat. Op een gegeven moment kwam de vraag op tafel wat het moeilijkste is aan ouder worden. Het antwoord dat een van de bewoners daarop gaf, had ik nooit eerder gehoord. Maar het heeft me sindsdien niet meer losgelaten en dikwijls als ik nu oude mensen tegenkom, komt het weer boven. “Het ergste” aldus het antwoord van die bewoner, “is dat je irrelevant bent geworden”. “Irrelevant?” reageerde een van de anderen alsof het een onnodig moeilijk woord was. “Ja irrelevant.”, antwoordde hij beslist, ”Dat wil letterlijk zeggen ‘niet meer ter zake doende’. Je doet er niet meer toe, bent nergens meer voor nodig, niemand zit meer op je te wachten, je bent anderen hoogstens tot last. En er moet voor je gezorgd worden, want voor jezelf zorgen dat kun je niet meer of onvoldoende. En dat wordt alleen maar erger. Hoe ouder je wordt, hoe irrelevanter je wordt”. In de stilte die viel na wat bijna op een boze uitbarsting leek, keken sommige aanwezigen mij aan alsof ze van mij, als de spreker van die avond, daarop een weerwoord verwachten. Maar ik was even onthand als zij. Vragen ‘wie van jullie herkent zich in wat hij zegt?’ leek me risikovol. Want als de reacties bevestigend waren, dan zou ik daar iets mee moeten. Maar ik zou niet weten wat. Wat zeg je tegen bewoners van een verzorgingstehuis die zojuist hebben uitgesproken zichzelf voornamelijk nog als irrelevante mensen te zien, wezens die er niet meer toe doen. Zeggen dat ik er niet zo over denk? Dat ieder mens waardevol is, en zij dus ook? Dat leeftijd of ouderdom of productiviteit of niet daar niets aan- of afdoen en meer van dat soort als geruststelling bedoelde prevelementen? Of zeg ik, eerlijker, dat ik me kan voorstellen dat ze zich irrelevant voelen, want dat de jongere generaties hen veelal ook zo zien en behandelen. Daarom, wen er maar aan. Of zeg ik, nog eerlijker, dat wat zij nu als gevoel of ervaring uitspreken, ik als toekomstangst heb. De angst ooit zelf irrelevant te worden. Ik heb het laatste gezegd. En er aan toegevoegd dat ik hoop nooit het antwoord te moeten geven dat Joseph, de hoofdpersoon in de prachtige roman De Bewonderenswaardige Blumroch van de Franse schrijver Louis Pauwels geeft op de vraag ‘Joseph, waarom leef je?’ Joseph’s antwoord: “Omdat ik er nu eenmaal aan begonnen ben, en vanwege het principe van de traagheid.” Hopelijk lukt het mij altijd weer mezelf het enige tegen irrelevantie werkzame recept te blijven voorschrijven. Te weten: zorg dat je doelen nooit opraken! Die avond, op terugweg naar huis, bedacht ik me weer eens dat uiteindelijk de meest beslissende zorg in de zorg toch de zorg voor zingeving is.