Jezelf durven herkennen

Hoe meer je van iets of iemand weet, hoe genuanceerder je oordeel over dat iets of die iemand is. Draai je deze zogenoemde wet van de cognitieve complexiteit om dan wordt het ‘hoe ongenuanceerder je over iets of iemand oordeelt, hoe minder je van dat iets of die iemand afweet’. Hoewel dat nooit goed is onderzocht, zou een van de gevolgen van deze wet kunnen zijn dat wij geen behoefte hebben aan meer kennis over bepaalde mensen, omdat we ons oordeel over hem of haar niet wensen bij te stellen of te nuanceren. Ik ben me onlangs gaan afvragen hoe vaak dit in de (volwassen) kind – ouder relatie speelt. Aanleiding is dat onder de duizenden verzoeken om het kind-ouder interviewschema waar ik in de column Intieme Vreemden eind januari over schreef, er ettelijke honderden zijn met ongeveer deze toelichting: ‘Mijn ouders leven niet meer, dus hen kan ik niet meer interviewen, maar toch zou ik graag het interviewschema ontvangen om aan mijn kinderen door te geven en hen te vragen mij te interviewen’. Een aantal daarvan hebben me bericht hoe het verder is gegaan en daaruit maak ik op dat nogal wat van de ‘gevraagde’ kinderen niet echt staan te trappelen hun ouder(s) te interviewen. Of het zelfs gewoonweg afwijzen. Met argumenten varierend van ‘ik weet alles al van je’ via ‘voorlopig geen tijd daarvoor’ of ‘de zin ervan niet inzien’ tot ‘zich er ongemakkelijk bij voelen’. Natuurlijk gaat het hier om een kleine niet-representatieve steekproef en het beeld zou best kunnen veranderen als ik alle opgedane ervaringen bijeen zou kunnen verzamelen. Maar toch, de ervaringen die ik wel toegezonden heb gekregen, geven te denken. Maar wat me vooral aan het denken heeft gezet, is een toevallig gesprek met een zoon, wiens vader, die een goede collega van mij is, precies om bovengenoemde reden het schema bij mij had opgevraagd. Zoonlief gaf onomwonden toe niet veel zin te hebben zijn vader te interviewen:“behalve dat ik wel wat beters te doen heb, ben ik ook niet echt geinteresseerd in die man. Trouwens,  je ouders zijn je verleden en ik ben vooral bezig met de toekomst”. “Maar is voor jou duidelijk wat jij uit dat ‘ouderverleden’ meeneemt naar de toekomst en waarom?” vroeg ik. Is voor jou bijvoorbeeld duidelijk wat gemaakt heeft dat jij niet meer geinteresseerd bent in je vader en kan het belangrijk zijn dat te begrijpen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat jouw zoon later ook zo over jou denkt? Waarop hij als gestoken reageerde met ‘maar ik wil eigenlijk helemaal niet weten wat ik in de persoon en levensloop van mijn vader bij mezelf herken’. Ik heb geprobeerd hem duidelijk te maken dat je zelf leren kennen in belangrijke mate ook betekent jezelf herkennen in anderen, met name in je ouders. Afgelopen week liet zijn vader me weten dat er een interview-afspraak gemaakt was en bedankte me daarvoor. Maar daarvoor moet hij natuurlijk niet mij, maar uitsluitend zijn moedige zoon bedanken.

Coronarigheden

Onlangs maakte ik een vervelende fout. Ik loop in gedachten ‘mijn’ Dirksupermarkt binnen, haal een krant uit het rek en ga naar een kassa. Van de zijkant komend, zie ik niet dat er tussen twee rekken een rij voor die kassa staat. “Meneer, u hebt geen karretje”, roept de mevrouw opgewonden bij wie ik voor lijkt te dringen. Acuut ben ik het middelpunt van aandacht. Zelfs de cassiere bemoeit zich ermee en geeft me tweemaal het bevel een karretje te halen, ookal zeg ik dat ik enkel een krant wil. Terwijl andere klanten angstig voor mij terugdeinzen, alsof ik een wandelende besmettingsbron ben, hoor ik iemand roepen “die corona-regels gelden ook voor jou hoor, Meneer!”. Beschaamd loop ik terug naar de ingang. Maar daar staan aan mijn kant geen karretjes. Ik wacht tot iemand binnenkomt en schiet dan snel naar buiten. Een krant heb ik niet meer gekocht. Wel houd ik  sindsdien een corona-journaal bij, onder de voorlopige titel Coronarigheden. Want het was een nare ervaring. Toegegeven, vooral mijn schuld voor wie dat zo wil noemen. Maar waar had ik me precies schuldig aan gemaakt? Ik wilde heus niet voordringen, heb ook beslist geen sch… aan hygienemaatregelen. Ik ben alleen te weinig alert geweest. Dat is een narigheid die Corona in ons dagelijks leven heeft ingebracht. We moeten constant op onze hoede zijn. Zo kan ik me niet meer permitteren om, wat ik graag doe, in gedachten door het plantsoen tegenover mijn huis te lopen. Ik moet voortdurend alert zijn op de afstand jegens tegemoetkomers. In winkels, zoals in de Bijenkorf laatst, mag ik artikelen – ik wilde een tas kopen – niet aanraken. Op de roltrap moet ik verplicht rechts houden, mag niemand passeren en mijn hand niet op de reling. Ik moet de strepen op de vloer en de paal-afzettingen constant in de gaten houden voor waar ik wel en niet mag komen. In veel andere winkels – één persoon per keer – moet ik mijn vrouw buiten laten, zoals vroeger de hond. Waardoor al winkelend overleg over iets kopen onmogelijk is of vooraf moet gebeuren. Spontaan een  restaurant, café of kroeg is binnenlopen uit den boze. Maar echt ‘naar’ is het verbod om bij overlijden, ziekte, geboorte, huwelijk, jubileum of andere belangrijke levens- of familiegebeurtenissen getroffen of betrokken anderen  spontaan en van nabij te condoleren, feliciteren of contact mee te maken. Kortom, de Corona-crisis is psychologisch gezien een massale ‘nare’ (oorspronkelijke betekenis = levenverengende) oefening in zelfbeheersing. Verplichte levensverenging ten behoeve van levensverlenging is nu de gedragscode. Maar zoals altijd bij ingrijpende verengende maatregelen zijn opstandige, ‘bevrijdende’ tegenreacties onvermijdelijk. Vandaar de spontane antiracisme protesten en beeldenstormen: het zijn uitbraken, vooral door jongeren, uit de coronarigheden. Zouden ze zonder die wereldwijde Corona-crisis niet hebben plaatsgevonden? Ik denk nú niet en zeker niet op zo’n wereldwijde schaal. Wees daarom gewaarschuwd lieve medemensen. Er is een virus bezig om niet alleen ons DNA maar ook onze geschiedenis te herschrijven. Of is het te slopen?

 

 

 

Photo by Fusion Medical Animation on Unsplash

Liam’s vraag

Een week geleden. Het is prachtig weer, kinderen en kleinkinderen zijn op bezoek en we zitten in de tuin. Op een gegeven moment komt mijn oudste kleinzoon Liam, 10 jaar, naar me toe,  houdt nog net op tijd de afgesproken afstand aan en vraagt: “Opa René, waarom zijn er eigenlijk Corona-virussen?”. De vraag overvalt me zodanig dat ook de verbazing in deze over mezelf me ontglipt. “Liam, eerlijk gezegd heb ik daar nog nooit over nagedacht”. “Maar”, neemt hij over, “het is toch gek dat er zo’n virus is, want er gaan zoveel mensen aan dood en veel mensen worden er heel ziek van, toch?” Het gesprekje dat volgt, beeindigt hij met de woorden ‘ik snap nog steeds niet waarom” als iets elders in de tuin zijn aandacht afleidt. Ik reageer met ‘Ik ook niet..” Later s’avonds terwijl ik naar de praatshow op NPO1 kijk, komt Liam’s vraag weer bij mij op en realiseer me opeens, dat ik in geen enkel praatprogramma in de afgelopen maanden die vraag heb horen stellen. Terwijl die over vrijwel niets anders zijn gegaan dan het virus. Waarom niet? Onzinnige vraag? Onbeantwoordbare vraag? Hoe meer ik er in de volgende dagen over nadenk, hoe duidelijker me wordt dat het wat al te gemakkelijk is Liam’s vraag op die manier af te serveren. Prachtig eigenlijk hoe een kind zich kan verwonderen over een vraag die volwassenen gemakshalve uit de weg gaan. Want waarom heeft de evolutie, als we dat even nemen als de belangrijkste scheppende kracht op deze planeet, ons niet uitgerust met ingebouwde weerbaarheid tegen coronavirussen? Me dunkt dat het daarvoor tijd genoeg heeft gehad. Of worden we op deze planeet neergezet als halffabrikaten die door oefening en blootstelling hun weerbaarheid moeten ontwikkelen? En kunnen we die weerbaarheid pas van de ene aan de andere generatie doorgeven als die vaak genoeg geoefend en genetisch in ons is ingegraveerd? En moet het vóór die ingravering lukt, eerst heel wat keren mis gaan en er tal van dodelijke slachtoffers vallen? Of is dit een manier waarop de evolutie het mensdom verjongt, namelijk door het drastisch opruimen van oude loten aan de stam om daarmee zoveel mogelijk levensruimte te creeren voor de jonge? Of is het een corrigerende ingreep van de evolutie? Met als kernboodschap ‘jullie zijn met veel te veel op deze planeet, leven in stedelijke gebieden veel te dicht en vervuilend op elkaar. Hoog tijd dat jullie je beter spreiden, meer afstand ten opzichte van elkaar houden en je gedrag veranderen. Dat laatste is overigens wel het meest opmerkelijke aspect aan de coronacrisis. De enige maatregelen die we vooralsnog ter beschikking hebben om die crisis  te bezweren zijn niet medische, microbiologische of  virologische, maar enkel psychologische, gedragsveranderende. Zoals handenwassen, 1½ meter houden, geen grote groepsvorming, en mondkapjes dragen. Ik snap daarom ook absoluut niet waarom de praatprogramma’s iedere avond opnieuw een blik virologen opentrekken. Want daarvan moeten we het voor deskundigheid op het gebied van gedragsverandering toch echt niet hebben.

 

 

 

Photo by Jules Bss on Unsplash