Chantilly

Afgelopen zaterdag bij de taxi standplaats voor het Gare du Nord in Parijs. Eindelijk staan we, mijn vrouw en ik, bij de voorste taxi. Op de vraag van de chauffeur waarheen antwoord ik: “Chantilly, Place de la Gare” (Stationsplein). Alsof ik iets  verbazingwekkends vraag, herhaalt hij recht voor zich uitkijkend met zware stem mijn klanken. En knikt daarbij alsof er iets naar de juiste plaats in zijn voorbrein moet rollen. “Combien monsieur?”(Hoeveel meneer), vraag ik deemoedig. Hopend dat het mee zal vallen. Waarop hij reageert door op het navigatieschermpje vóór zich te gaan scrollen. Dat duurt een tijd, alsof hij dit ritverzoek nog niet vaak heeft gehad. Dan komt het verlossende bedrag: “Cinquante” (50) Dat valt alleszins mee gezien onze eerdere ervaringen met Parijse taxi’s.

We verblijven regelmatig in Chantilly sinds we ooit toestemming hebben gekregen  om in het archief van het kasteel daar gegevens te verzamelen. De eerste keer voor een studie en boekpublicatie over de raadselachtige dood in 1830 van de laatste prins van Condé, eigenaar van het enorme kasteel-en landgoederencomplex. Was het moord, zelfdoding of iets anders? Wij menen dat raadsel overtuigend te hebben opgelost in ons boek ‘De Macht van een Maitresse. Hoe passie en politiek de laatste prins fataal werden’. We komen nu in Chantilly voor een ander ‘Condé’raadsel. Wie is in 1804 verantwoordelijk geweest voor de executie, zonder enige vorm van proces, van de zoon van die laatste prins? Napoleon? Eén van zijn generaals op eigen gezag? Of was het een vergissing? De geschiedenis van Frankrijk zou mogelijk op belangrijke punten een ander verloop hebben gehad als de waarheid van beide doodsoorzaken indertijd onderzocht zou zijn geweest. Vanuit Chantilly gaan we soms ook    naar Parijs om in de Bibliotheque Nationale te zoeken naar mogelijk relevante documenten. Inmiddels in de taxi ingestapt en op weg, wisselen we onze aantekeningen uit en letten daarbij nauwelijks op de omgeving. Dat de rit langer duurt dan verwacht verbaast ons niet gezien de enorme drukte. Evenmin dat de chauffeur veelal wegen neemt die we niet herkennen. Totdat hij plotseling de auto aan de kant zet en voor zich uitwijzend zegt “C’est ici” (Hier is het). “Hè?” is onze opperste  verbazing. Er is in de verste verste geen station of stationsplein van Chantilly te bekennen. Wel een smalle onbewijzerde metroingang. Voor ons reden te blijven herhalen tegen een chauffeur die alsmaar bozer wordt, dat dit Chantilly niet is. Het is ons werkelijk een raadsel hoe dit probleem heeft kunnen ontstaan. Totdat hij opeens woedend zijn navigatie-scherm uit de houder rukt en, daarop heftig tikkend, ons wijst op de naam Gentilly. Het blijkt inderdaad een metrostation. Precies aan de andere kant van Parijs, 63 kilometer van Chantilly. We hebben al onze psychologische tuigage moeten heisen om te voorkomen dat er een uit de handlopend conflict zou ontstaan. En te bereiken dat er een wederzijds enigszins aanvaardbare ritprijs werd overeengekomen ons toch naar Chantilly te brengen. Om verder te werken aan de oplossing van dat andere raadsel.

 

 

Image by laucivan from Pixabay

Unfinished business

Tijdens een gesprek met een dierbare vriend kort vóór zijn dood stelde ik hem een vraag waar ik onmiddellijk vreselijk spijt van had. Te confronterend, te pijnlijk voor iemand die stervende was, meende ik. “N…is er nog unfinished business?” Daarmee niet doelend op rekeningen die nog betaald moesten worden of praktische zaken geregeld maar op relationele of emotionele kwesties die onopgelost of onverwerkt waren. Tot mijn opluchting reageerde hij helemaal niet gepijnigd maar eerder  accepterend, bijna dankbaar zelfs.  “Ja, die heb ik”, zei hij, “en ik wil het daar nog graag met je over hebben, ook al is het nu te laat om er nog iets aan te doen.” Ik heb uren bij hem gezeten, voornamelijk luisterend, af en toe om verduidelijking vragend. Na afloop bedankte hij me. Dat hij me ‘als een soort van biechtvader in het uur van de dood’ had mogen gebruiken. Ik op mijn beurt  bedankte hem voor zijn vertrouwen en voor het feit dat hij me had doen inzien dat in het ouderinterview dat ik enige tijd geleden heb gepubliceerd en ook in deze column beschreven, een rubriek getiteld ‘Unfinished Business’ ontbreekt. Emotioneel ingrijpende gebeurtenissen – ruzie of relatiebreuk met je partner of kinderen, je (begeerde) baan verliezen of mislopen, uiterst krenkende kritiek krijgen van iemand die je vertrouwt – komen innerlijk niet zelden op de stapel unfinished business terecht doordat we onze gevoelens daarover ontkennen, onderdrukken of niet verwerken. Het worden ‘hangende kwesties’, ontregelen onze stemming en gedrag – vaker boos, angstig, depressief –  en groeien soms uit tot heuse psychische stoornissen. Vooral als we ons niet  van de unfinished business bewust zijn of ons afleiden met ofwel relatief onschuldige methoden als overmatig werken, sporten of sociale media, of riskantere zoals alcohol, andere drugs, gokken, overspel en dergelijke. Maar hoe zicht te krijgen op  de unfinished business die je met jezelf meesleept? Een manier is een lijst te maken van wat je hebt gedaan of juist niet hebt gedaan waar je spijt van hebt. Voor mijn vriend was dat een conflict met zijn zoon rondom diens scheiding dat nooit was opgelost en waardoor er geen contact meer tussen hen was. De zoon weigerde ook mordicus afscheid te komen nemen. Een andere manier is een levensrecensie maken waarin je iedere belangrijke relatie of situatie waarbij je diepgaand emotioneel  betrokken bent (geweest), onderzoekt om na te gaan wat voor unfinished business, bijvoorbeeld wrok, daar nog aanwijsbaar of voelbaar is. Roep daarbij de belangrijkste gevoelens en gebeurtenissen in je herinnering terug, schrijf erover, oefen je erin om jezelf of anderen in verbeelding te vergeven of om vergeving te vragen. En waar dat (nog) kan, besluit je verongelijkheid of spijt in woord, gesprek, gebaar duidelijk te maken en te laten gaan. Desnoods door iemand anders als tussenpersoon in te schakelen. Mijn vriend en zijn zoon hebben op de valreep van elkaar afscheid genomen. Weliswaar telefonisch omdat deze in het buitenland verkeerde, maar toch. Ik was daar, diep ontroerd, getuige van. En heb inmiddels het interviewschema met een vragenlijst ‘unfinished business’ uitgebreid.

 

 

Image by Paul Brennan from Pixabay

Vakantie, een gemiste kans?

Hoe goed is vakantie eigenlijk voor ons welzijn en ons dagelijks functioneren daarna, in gezin of werk? Voor de algemene aanname dat vakantie helpt onze gezondheid te beschermen en stress te verminderen en op een aanvaardbaar niveau te houden, bestaat bar weinig hard bewijs. Uit onderzoek is wel bekend dat verandering van context kan helpen om ongezonde stress te verminderen of op te heffen. Maar dat gaat dan om veranderingen zoals tijdelijk een probleem wegleggen of onderbreken door heel iets anders te gaan doen, zoals sporten, film of theater bezoeken, een weekend in de natuur doorbrengen. Maar een paar dagen in moeten pakken met of voor je hele gezin, urenlang in de file moeten staan, maar moeten afwachten in wat voor huisje of appartement je terechtkomt, met je kind naar een dokter of een ziekenhuis moeten waar je de taal niet verstaat, dat zijn nu net niet de contexten die een behulpzame ‘time-out’ of  stressvermindering opleveren. Eigenlijk is het voornaamste dat we van vakantie weten dat veel mensen graag op vakantie willen en vinden dat ze er recht op hebben, maar niet dat ze er in gezondheid of geluk  veel mee opschieten. Er is zelfs een aanzienlijke groep voor wie vakantie een straf is. Behalve dat ze vinden dat het teveel stress oplevert door alles dat er voor geregeld moet worden, hebben ze er ook een hekel aan uit hun eigen omgeving weg te gaan, hun huis en have achter te laten. Voor hen is vakantie vooral dat je in je eigen huis en omgeving een tijdlang zonder werkverplichtingen kunt verkeren. Er is nog iets anders dat we weten. Het zijn niet de grote gebeurtenissen of ervaringen die ons stimuleren of onderuit halen. De kwaliteit van ons dagelijks leven en de mate van ontspanning die we daarin ervaren blijken vooral bepaald te worden door de verhouding tussen alledaagse irritaties en opkikkers. Wat betreft irritaties blijken de volgende belangrijk: gewichtsproblemen, zorg over de gezondheid van een gezinslid, prijsstijgingen, huishoudelijk werk, te veel dingen te doen hebben, dingen verliezen of niet meer terug kunnen vinden, buitenonderhoud aan het huis, geldproblemen, onveiligheid en eigen uiterlijk. De meest genoemde opkikkers zijn: een goede relatie met echtgenoot/partner, vriendschapsrelaties, taken afkrijgen, je gezond voelen, genoeg slaap, uit eten, eigen verantwoordelijkheden aankunnen, tijd met het gezin doorbrengen en in een huis wonen dat je bevalt. Met de aantekening dat opkikkers vooral werkzaam zijn als ze of betrekkelijk duurzaam zijn of met een behoorlijke regelmaat optreden. En juist daardoor onderscheiden ze zich van de gebruikelijke vakantie. Want dat is een uitzonderlijke periode en draagt daarom weinig bij aan hoe wij ons dagelijks voelen of functioneren. Hierin schuilt ook  het paradoxale van vakantie. Bedoeld als een periode om op een zodanige manier bij te tanken of ons te heroriënteren dat we er voor langere tijd weer tegen kunnen, functioneert het doorgaans niet als zodanig. Het leidt  zelden tot wenselijke bijstellingen van onze normale levensstijl. In die zin blijkt vakantie toch vaak een gemiste kans.

 

 

Image by katermikesch from Pixabay

Eindexamen, einde relatie?

In de wijk waarin ik woon hangt dezer dagen bij een aantal huizen boven de voordeur de Nederlandse vlag samen met een schooltas. Symbool van examensucces, uiting van het verlangen dat met de buitenwereld te delen en signaal dat daar een of meer jongeren wonen die een belangrijke levensepisode hebben afgesloten en op het punt staan aan een volgende te beginnen. Mijn ervaring als psychotherapeut heeft me geleerd dat met die vertrekkende jongeren soms ook ouders hun langste tijd in hetzelfde huis hebben gehad en vertrekken. In de woorden van een van mijn clienten enige tijd geleden: ‘Ik denk dat ik al jaren geleden voor me zelf die beslissing heb genomen. Als mijn laatste kind het huis uitgaat, dan ga ik ook.” Op mijn vraag of haar partner van dit besluit wist, antwoordde ze even duidelijk als eigenlijk treurig: “Nee, dat weet hij niet. En dat zeg ik hem ook pas als het zover is.” Op mijn vraag waarom dan pas was haar  antwoord:”Als ik het eenmaal gezegd heb, dan is er meteen geen weg terug, gaan we op korte termijn al scheiden en dat zou het leven van de kinderen, vooral van de  jongste, volstrekt overhoop gooien en wie weet waarvoor effect op zijn schoolprestaties hebben. Nee, ik wil ook hem eerst goed afleveren en dan..”. Je zou denken dat je het als partner toch in de gaten moet hebben als je met iemand samenleeft die allang weg wil en ook allang besloten heeft om als het laatste kind uit huis gaat, ook te gaan. Maar voor een aantal partners gaat dat niet op. Wat ze niet willen zien,  zien ze vaak ook niet. Het is soms ook niet zo gemakkelijk om het te zien. Ik herinner me een man die zei: “Ik leef niet met haar ómdat ik van haar houd maar alsóf ik van haar houd. Toen ik hem ooit vroeg “Als jouw vrouw aan jou vraagt of je van haar houdt, wat zeg je dan?” luidde zijn antwoord: “Dan zeg ik ‘ja’.” Op mijn vraag om uitleg, antwoordde hij: “ Nou, dan voelt zij zich beter. En ik ook . Enkel door haar te zeggen dat ik van haar houd, houd ik ook een beetje van haar, op dat moment althans.” Mijn favoriete filosoof, de Duitser Hans Vahinger (1852-1933), betrekt in zijn onvolprezen boek met de veelzeggende titel De Filosofie van Alsof de stelling dat vele gevoelens of houdingen een alsof zijn. Door te doen alsof we iets voelen of vinden, maken we dat gevoel of die houding voor de ander tot op zekere hoogte tot werkelijkheid. We ‘spelen’ niet zelden verdriet, woede, blijdschap, verliefdheid of trouw als ons dat zo uitkomt. Maar wat als uitkomt dat  je  kind weliswaar is geslaagd maar je partnerrelatie al langere tijd is gezakt, al jaren een ‘alsof ’relatie is. Ben jij dan psychologisch en moreel gezakt? En hoe leg je het je kind uit dat je op zijn succes heb zitten wachten om weg te kunnen?

 

 

Image by F1 Digitals from Pixabay