Op 26 april jongstleden was ik op uitnodiging van Anneke Tromp, de weduwe van wijlen de huisarts Nico Tromp, aanwezig bij de premiere van de documentaire De Zaak Tuitjenhorn. Vandaag, 6 mei, wordt deze uitgezonden op NPO2. Ik heb de zaak vrijwel vanaf het begin, vanaf de zelfdoding van Nico Tromp op 8 october 2013, op de voet gevolgd en daar meermaals in artikelen en een toespraak aan het einde van een stille tocht in Tuitjenhorn aandacht aan gegeven. Ik ben daardoor zelf een beetje Tuitjenhorn geworden. Na het zien van de documentaire is dat alleen maar toegenomen. Hoewel ik vrijwel alles wat daarin aan de orde komt wel wist, kunnen beelden ontroeringen oproepen waar het geschreven woord niet zo gemakkelijk bij kan. Diep ontroerd was ik door de inhoud van Nico’s afscheidsbrief die tegen de achtergrond van een grijszwarte omgeploegde akker waarop niets groens meer te zien is, wordt voorgelezen. Ik kon hem daardoor voor me zien, zijn brief schrijvend, van binnen volledig kapot, bevroren in wanhoop, in het vreselijke gevoel dat dit gevoel nooit meer over zou gaan. Diep beroerd werd ik van de beelden opgenomen tijdens de zitting bij de Raad van State op 6 april 2016. Daarin ging het, eenvoudig gezegd, over de vraag of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) op 2 october, 6 dagen voor Tromp’s zelfdoding, hem terecht als huisarts had geschorst omdat hij ‘een acuut gevaar voor de volksgezondheid vormde’ gezien de wijze waarop hij met een grote dosis morfine een patient in ongeneeslijke doodsnood had geholpen te sterven. Uit de beelden blijkt dat de Inspectie alles uit de kast heeft gehaald om op Tromp posthuum karaktermoord te plegen. Deze, ik heb uit betrouwbare bron dat het ter zitting senior inspecteur Paul Zwietering was, laat Tromp afschilderen als een impulsieve, onnavolgbare man, die zich niet openstelde voor overleg, kritiek en reflectie en die regels voor palliatieve zorg en euthanasie gewoonlijk aan zijn laars lapte. Ik betwijfel of ik, als een dierbare van mij op zo’n schaamteloos vernederende manier zou zijn afgebrand, dezelfde zelfbeheersing had kunnen opbrengen als Anneke die dat alles moest aanhoren. De uitspraak van de Raad op 1 juni 2016 heeft op haar en haar omgeving begrijpelijk dan ook het effect gehad van een dijkdoorbraak van vreugde. De schorsing indertijd blijkt onrechtmatig. De Inspectie verliest op alle fronten. Maar uit het vervolg blijkt deze een slecht verliezer is en allerminst een instantie die zichzelf wel openstelt voor kritiek en (zelf)reflectie. Anneke heeft weliswaar excuses en een geldbedrag aangeboden gekregen, maar met de kanttekening dat dit absoluut geen erkenning van schuld betekent. Dat laat helaas maar één conclusie over. Zolang de inspectie niet de integriteit heeft openlijk te zeggen: “Nico Tromp, we hebben jou naar de rand van de afgrond gedreven en, ten onrechte blijkt nu, zozeer ingesloten dat voor jou een doodssprong de enige uitweg leek”, zo lang zal Tuitjenhorn een open wond blijven. En zolang de Inspectie Gezondheidszorg een dubieuze club.