Alles durven

“Tegen de tijd dat je het leven en wat daarin echt belangrijk is een beetje begint door te krijgen, ben je vaak al te oud of te ziek om daar nog lang profijt van te hebben. Je zou je leven ook achterste voren moeten kunnen leven. Zodat je al je latere inzichten kunt meenemen naar eerdere levensfasen. Juist dan heb je er het meest en het langst wat aan.” In een gesprek dat ik kort vóór haar dood midden februari met haar had, liet mijn zus zich dit ontvallen. Op mijn vraag welke inzichten ze al eerder gehad willen hebben, antwoordde ze: “het eerste dat ik mijn jongere ik zou voorhouden is: ‘laat je niet bang maken, dans niet teveel naar de pijpen van anderen, uit angst niet aardig gevonden te worden, niet aan verwachtingen te voldoen, bang voor ruzie, bang om af te wijken, bang om… . Ik had bepaalde dingen uit en voor mezelf willen ondernemen, maar durfde niet. Zoals fulltime schrijver worden of een kind adopteren”. Bang dat het zou mislukken, ik er niet voldoende talent voor zou blijken te hebben, het financieel niet zou redden. Ik las laatst een Australisch onderzoek naar waar mensen op hun sterfbed spijt van zeggen te hebben. Vaak genoemd werd: ‘Ik wilde dat ik de moed had gehad om trouw te blijven aan mijzelf, aan mijn eigen dromen, in plaats van te leven zoals anderen van mij verwachtten of verlangden’. Het is niet zo dat ik spijt heb van de meeste keuzes die ik wel heb gemaakt. Ik heb een heleboel dingen gedaan waar ik absoluut geen spijt van heb, integendeel. Ik zou ze zo weer doen. Maar ik heb wel spijt van bepaalde keuzes die ik uit angst niet heb gemaakt”. Vervolgens haalde ze uit haar boekenkast een boek  met de merkwaardige titel Anam Cara. Dat is, legde ze uit, het Keltische woord – Ierland was haar een tweede vaderland – voor zielevriend of zielsbegleider. Iemand waarbij je te biecht gaat, aan wie je je meest intieme  gevoelens, wensen maar vooral je angsten, vóóral je angsten, bekent en die zowel leraar, metgezel als spirituele gids is. Zo iemand, zei ze, ‘ kun je niet vroeg genoeg in je leven hebben”. Later die dag weer thuis herinnerde ik me ergens gelezen te hebben dat de schilder Paul Gauguin, die een tijdlang met van Gogh samenwoonde en later emigreerde naar een eiland in de Stille Zuidzee, ooit aan een vriend schreef: ‘je hebt al heel lang geweten wat het is dat ik tot stand wil brengen: het recht om alles te durven’. Ik stuurde haar die uitspraak per email. Per omgaande schreef ze terug: “ ’Alles’ is een beetje overtrokken. Maar achteraf gezien had ik, en ik denk velen in mijn situatie, van dat recht meer gebruik willen maken. Geef dat maar alvast door aan al die ‘jongeren’ die jij nog tegenkomt. Maar maak intussen zelf ook nog zoveel  mogelijk van dat recht gebruik”.