Nederland faalt te vaak

In 2008 deden mijn medewerkers en ik op verzoek van de gemeente Den Haag een onderzoek naar wat volwassenen in de stad weten en begrijpen van opvoeding en ontwikkeling. Daarbij werd ook gevraagd of men op de hoogte was van het bestaan van een VN-Kinderrechtenverdrag en wat dat behelst. Van de 1000 ondervraagden wist een kleine meerderheid dat zo’n verdrag bestaat, maar kende overgrote meerderheid niets van de inhoud ervan. Hoe is dat nu? Tijdens een benefietbijeenkomst, afgelopen week in Leiden georganiseerd door UNICEF en Amnesty vanwege het 30-jarig bestaan van het verdrag op 20 november, (b)leken de aanwezigen daar bepaald pessimistisch over. Ik hoop dat ze zich vergissen. Want het is een heel bizonder en bizonder nodig verdrag. Behalve dat het wereldwijd het meest breed onderschreven mensenrechtenverdrag is, is het ook het meest concrete, met 54 artikelen aangaande voorzieningen, bescherming en participatie. Het zegt, bijvoorbeeld, niet alleen dat een kind recht heeft op onderwijs maar ook waarmee onderwijs het moet uitrusten. Het is ook een zeer sympathiek, welhaast vertederend verdrag. Zo staat in het verdrag, zonder enige mitsen en maren, dat kinderen (0-18 jaar) waar ook ter wereld recht hebben op liefde, begrip en ouderlijke zorg, op opvoeding tot begrip en verdraagzaamheid, vrede en vriendschap, op persoonlijke ontwikkeling in de meest brede zin van het woord, zowel geestelijk als lichamelijk, en dat bij nood hulp aan kinderen prioriteit heeft boven hulp aan volwassenen. Dan is er nog dit belangrijke gegeven. Het verdrag is voor de landen die het geratificeerd hebben, en dat zijn alle VN-lidstaten behalve de VS, wet. Dat roept een prangende vraag op. Houden de landen zich aan de Kinderwet? Doen wij hier in Nederland dat? Het is geen diplomatiek antwoord als ik zeg ‘ja’ en ‘neen’. We doen het in een aantal opzichten (heel) goed, maar we schieten in een aantal opzichten ook (schromelijk) tekort. Zo krijgen de meeste kinderen in ons land al dertig jaar lang  nog altijd niet het onderwijs waar ze volgens artikel 28 en 29 van het verdrag recht op hebben. En zo zijn de kind-wachtlijsten in de jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg niet zelden zolang dat van prioriteit geven aan kinderen in de nationale zorgverdeling absoluut geen sprake is en er daardoor letterlijk doden vallen. En dan is er nog het onaanvaardbare gegeven dat Nederland kinderen met een migranten-status, die niets hebben misdaan maar het land niet in mogen of moeten verlaten, in gevangeniscellen opsluit. Waardoor die kinderen niet zelden ernstig getraumatiseerd raken, hun ontwikkeling ontwricht en het VN-verdrag wreed geschonden. Toch zijn ook dat ‘onze kinderen’. Zoals, of we dat nu leuk vinden of niet, ook de kinderen van Nederlandse ouders in IS-kampen dat zijn. Ook zij hebben wettelijk recht op onze hulp. Allemaal redenen lijkt me om Nederland op te roepen zich onmiddelijk aan de Kinderrechten te houden. En blijft ze nog langer tekortschieten, laten we dan massaal aangifte doen. Tegen onze eigen staat weliswaar. Maar dat moet dan maar.