Het is mijns inziens een van de meeste trieste mediaberichten van de laatste weken. Het bericht over een jonge vrouw, 26 jaar die een eind aan haar leven maakte na jarenlang haar nietsvermoedende omgeving ten onrechte te hebben doen geloven dat ze geneeskunde studeerde en binnenkort zou afstuderen. De dreigende ontmaskering door het naderbij komen van de gefantaseerde afstudeerdatum en de peilloos diepe schaamte en onherstelbaar lijkende gezichtsverlies die daarvan het gevolg zouden zijn, hebben haar vrijwel zeker daartoe gedreven. Een vreselijk einde aan wat een vreselijk eenzaam leven moet zijn geweest omdat een groot deel daarvan geheim gehouden moest worden. Volgens familieleden was ze een knappe, intelligente, begaafde en sociale vrouw. Daarmee past ze bijna naadloos in het profiel dat mijn collega-suicidoloog Edwin Shneidman schetst in zijn studie Suicide among the Gifted (Zelfdoding onder (hoog)begaafden). Een kenmerk van een bepaald type (hoog)begaafdheid, het beschikken over een zeer creatieve fantasie, brengt, aldus Shneidman, psychologische risico’s met zich mee. Dat vermogen kan tot grote reeele creatieve prestaties leiden. Maar het kan iemand ook (bijna) perfect verzonnen, irreeele rollen doen spelen. Daarvoor moeten anderen emotioneel en sociaal dan wel op afstand worden gehouden, omdat op de achtergrond altijd ontmaskering loert. Fantasiewereld en werkelijkheid mogen niet met elkaar in contact, laat staan botsing komen. Want daarmee riskeer je niet alleen ontploffing van je fantasiewereld maar ook van het beeld van jezelf dat je al die tijd naar anderen en vaak ook naar jezelf hebt opgehouden. Zittend op de puinhopen van je fantasieen en zelfbeeld en overgeleverd aan de werkelijkheid die je juist door te vluchten in die andere, zelfverzonnen wereld steeds hebt proberen te ontlopen, wat moet je, of beter, wat kun je dan nog? Shneidman: “Als je het failliet van je fantasieen niet langer uit de weg kunt gaan, niet langer in je verzonnen wereld kunt wegvluchten, welke uitwijkmogelijkheden blijven je dan nog over anders dan drugs of dood?” Hij beschrijft een hoogbegaafde student die had verzonnen dat zijn vader een telg uit de Russische tsarenfamilie was. Hij kon daarom nooit medestudenten thuis ontvangen. De veiligheidsdiensten zouden daarvoor geen toestemming geven. Vanwege zijn afstamming studeerde hij naar eigen zeggen naast Geneeskunde ook Russisch en hij volgde voortdurend de ontwikkelingen in Rusland. Zijn medestudenten en docenten waren zeer geboeid door dit alles, Tot een medestudent bij toeval ontdekte, dat zijn niet-Russische ouders gescheiden waren en hij in uiterst armoedige omstandigheden bij zijn moeder woonde. Die ‘ontmaskering’ leidde tot een diepe depressie die uitmondde in zelfdoding. Schokkend is dat dit patroon van ‘zelfdoding na verzinsels’ ook op heel jonge leeftijd voorkomt. Enkele jaren geleden publiceerden een vader en ik een boek over de zelfdoding van zijn buitengewoon creatief begaafde en intelligente dochter, 13 jaar oud. Hoezeer ze zichzelf door verzinsels dodelijk mat had gezet, blijkt uit deze onthutsend eenvoudige allerlaatste zin uit haar afscheidsbrief aan haar ouders: “Sorry van al die leugens”. Ik denk sindsdien vaak dat hoogbegaafdheid minstens zozeer een opgave als een gave is.
Photo by Andrey Zvyagintsev on Unsplash