Niet zo somber

Ik denk er nog wel eens aan terug als ik na een zorgelijke dag of een lastige klus in de auto terug naar huis rijd. Ooit stond er langs mijn route een billboard, ik geloof van een bank, met daarop in reuzeletters deze tekst: Niet zo somber En inderdaad, het therapeutisch effect was onmiskenbaar. Tenminste als ik de oproep overnam en ‘m in mezelf enkele keren herhaalde. Alsof er even een steen van mijn gemoed werd gelicht waardoor er ruimte kwam voor opwekkendere gevoelens en gedachten. Wat is dat eigenlijk voor proces waardoor een spreuk als ‘Niet zo somber’ zo’n verlichtend effect kan hebben? En zou het  door een volgende, minder opwekkende boodschap eenvoudigweg weer teniet gedaan kunnen worden? Stel dat verderop langs mijn route nog een billboard had gestaan maar deze keer met daarop de tekst: Maar het ergste moet nog komen! Als ik dat fluisterend in mezelf herhaald zou hebben, dan had dat, vrees ik toch, mijn eerdere zorgelijke of sombere stemming niet alleen doen terugkeren maar waarschijnlijk verergerd. Terug naar vandaag. Ik overdrijf niet als ik beweer dat wij, en ik bedoel niet alleen Nederland maar zo’n beetje de hele wereld, inmiddels de Godsganse dag bezig zijn routes te zoeken om zover mogelijk bij Covid-19 weg te komen. Maar we weten niet goed welke te kiezen want komen onderweg alsmaar nu eens het eerste dan weer het tweede billboard tegen. Neem de journaals en late avondpraatprogramma’s op televisie. Ze gaan al maanden lang voornamelijk over Covid. De overige onderwerpen hangen er voortdurend voor jandoedel bij. En de uitspraken die daarin worden gedaan door ‘leken’ en wetenschappers komen vaak niet boven het niveau van die Billboardteksten uit. Dat valt ‘leken’ nog wel te vergeven. Maar wetenschappers niet. Die horen geen uitspraken te doen over wat wij horen te voelen, denken, of doen. Dat is of aan ons zelf of aan de politiek. Wetenschappers dienen zich te beperken tot wat (gevonden) is. En daarbij duidelijk te maken dat de wetenschap  voornamelijk tussentijdse rapporten uitbrengt, geen eindrapporten. Veel aanvankelijk aanvaarde wetenschappelijke ‘feiten’ blijken beperkt houdbaar. Weliswaar meestal niet zo kort als veel levensmiddelen maar toch. Voorbeeld. Een groep artsen, gespecialiseerd in leverziektes, vroeg aan een groep experts op hun gebied om ruim 500 wetenschappelijke publicaties, verschenen over de afgelopen 50 jaar, te beoordelen. Was de inhoud ervan nog altijd feitelijk juist dan wel verouderd of onjuist gebleken? Wat bleek? De helft van de medisch-wetenschappelijke kennis over deze ziektes bleek binnen 45 jaar te zijn verouderd dan wel aantoonbaar onjuist. Beperkte houdbaarheid van ‘feiten’ is ook vastgesteld in andere medische specialismen en, toegegeven, ook in de psychologie. Dan nog dit. Gezondheid is afhankelijk van tal van factoren. Dus  moet gezondheidsvoorlichting bestaan uit houdbare uitkomsten van behalve de medisch-biologische ook zoveel mogelijk andere wetenschappen. Ik ben in ieder geval niet zo somber om te veronderstellen dat toen God, of wie dan ook, de mens schiep, hij of zij enkel in medisch-biologische-virologische termen dacht.

 

 

 

Photo by Pablo Varela on Unsplash