Onlangs kreeg ik een email van een lezer die me zowel aan het denken als aan het werk heeft gezet. Hij (57), 20 jaar gehuwd met een vrouw (61) en beiden eerder gescheiden, schreef naar aanleiding van de column over het ouderinterview, een methode om als volwassene de levensloop van je ouder(s) beter te leren kennen. Hij betreurde het zijn eigen ouders niet meer te kunnen interviewen, die waren overleden, en zo was hij op het idee gekomen zich door zijn enig kind, zoon (30) uit zijn eerste huwelijk, te laten interviewen. Maar diens hoofd stond er toen niet naar. Toen hij tijden later met zijn vrouw besprak zijn zoon nog eens te vragen, kwam opeens het idee bij hem op: “Maar waarom interviewen wij elkaar niet? Het grootste deel van ons leven hebben we elkaar niet gekend. Wie weet horen we dingen die we nog niet wisten maar waarvan het leuk of goed is die te weten”. Zo gezegd zo gedaan. Een klein aantal vragen moesten ze overgeslaan omdat je die eigenlijk alleen aan je eigen ouders kunt stellen, zoals ‘hoe hebben je vader en moeder elkaar ontmoet?’. Ze ervoeren ook hoe belangrijk het is af te spreken dat je als geinterviewde altijd het recht hebt om te passen en de ander dan niet doorvraagt. Bijvoorbeeld, in geval je gescheiden bent, naar vroegere liefdesrelaties. Het kan ook gelden voor andere onderwerpen. Zo wist hij niet dat zij als jongvolwassene jarenlang accordeon had gespeeld, daar professioneel goed in was, met haar bandje zelfs vaak was opgetreden. Ze was daar van de een op de andere dag mee gestopt vanwege conflicten in dat bandje. Maar daarover wilde ze vooralsnog niks kwijt. Niet aandringen dus. Een cruciaal moment, zo schreef hij, was toen hij haar de vraag stelde ‘zijn er gezondheidsklachten waar jij je zorgen over maakt? Ze zweeg een tijdlang, toen welden er tranen op en vervolgens vertelde ze al tijden benauwdheidsklachten te hebben, een onregelmatige hartslag en uitstralende pijn naar haar linkerarm. Dat maakte haar ongerust. Maar als echte binnenvetter had ze daarover uit zichzelf nooit iets gezegd. Doordat ze dat nu gelukkig wel deed, weten ze inmiddels na onderzoek dat er met haar hart niets mis is. Wel lijkt ze op weg naar een heftige burn-out. “Het voorkómen daarvan” schreef hij, “hebben we tot ons gezamelijke doel gemaakt”. Hij eindigt zijn email als volgt: “Door het interview kom je veel van je partner kwa levensloop en persoonlijke ontwikkeling of toestand te weten. Dat is leuk, nuttig of voelt gewoon goed. Maar nou mijn vraag. Is er ook een wetenschappelijk onderbouwde lijst beschikbaar, of te maken, waarmee je om de zoveel tijd samen je relatie kunt ‘diagnosticeren’? Om zeg maar af te vinken wat goed gaat, wat niet, en waar reparaties aan de orde zijn. Noem het wat mij betreft een Periodieke Relatiekeuring, zoals de APK voor auto’s”. Mijn antwoord: “Zeker weten”. En mijn toezegging aan hem: “Ik kom daar binnenkort op terug”.