De weg omhoog

Komende maandag 22 maart is het precies 400 jaar geleden dat een van de meest merkwaardige gebeurtenissen in onze vaderlandse geschiedenis plaatsvond. Op die dag in 1621 ontsnapte Hugo de Groot, zonder twijfel Nederlands grootste rechtsgeleerde ooit en grondlegger van het internationaal recht, met behulp van zijn vrouw en dienstmaagd in een boekenkist uit Slot Loevesteijn. Hij zat daar een levenslange gevangenisstraf wegens hoogverraad uit. De Groot vluchtte naar Frankrijk en later naar Zweden. Vandaaruit  ondernam hij pogingen zich weer in Nederland te vestigen. Maar daaraan stelden de autoriteiten de voorwaarde dat hij openlijk om amnestie, kwijtschelding van schuld en straf, zou vragen. De Groot weigerde dat. Hij had naar zijn oordeel niets verkeerds  gedaan behalve aangesloten te zijn bij de partij van raadspensionaris Oldenbarneveld (die werd onthoofd) en daardoor in ongenade  geraakt bij de partij van stadhouder prins Maurits. De rest van zijn leven bracht de Groot  als balling in het buitenland door. Naarmate de jaren verstreken en eerherstel en dus terugkeer uitbleven, verbitterde hij meer en meer, afgaande op beschikbare getuigenissen. Hij stierf onder beroerde omstandigheden in 1645 in Rostock, Duitsland. Onlangs was ik op Slot Loevesteijn op uitnodiging van de Stichting  Vrienden van Slot Loevesteijn en wel voor een podcast over de Groot en de psychologie van eerherstel. Tijdens  het interview met Jort Kelder besefte ik, dat als de Groot mijn patiënt was geweest, ik m’n best zou hebben gedaan  om hem verbittering te besparen en om te laten inzien: Maak van eerherstel of rehabilitatie nooit een levensdoel als je meent door anderen onrechtvaardig behandeld te zijn. Want rehabilitatie bestaat niet. Je kunt nooit terugkrijgen, in ieder geval emotioneel en relationeel niet en vaak ook materieel niet, wat je ten onrechte is afgenomen. Het verleden laat zich niet terugleggen of ongedaan maken. Wat gebeurd is, is gebeurd. Door van betrokken anderen rehabilitatie te verlangen maak je jezelf afhankelijk van die anderen. Zolang die niet bewegen, resteert dan voor jou voornamelijk frustratie en verbittering. Met als onvermijdelijk gevolg dat je je liefde voor het leven en daarmee niet zelden ook liefdevolle omgang met je dierbaren, opoffert op het altaar van je strijd tegen onrecht. Het is daarom cruciaal dat je twee besluiten neemt. Ten eerste het besluit dat je niets meer van die anderen wilt. Geen relatie, geen begrip, geen excuses en zeker geen eerherstel. Eenvoudigweg niets meer. Ten tweede het besluit dat de pijn die door herinneringen aan het onrecht of door uitlatingen van anderen daarover onvermijdelijk soms toch weer opspeelt, niet te verdringen of te ontkennen maar zo intens mogelijk te willen voelen. Zoek de pijn op. Injecteer je er als het ware mee om je er zodoende tegen te vaccineren. Leer tegen je pijn te zeggen: ‘kom maar op, je zult niet, nooit, het laatste woord in mijn leven hebben’. Want als er een ding zeker is, is het dit: pas op het diepste punt van het dal is de enige overblijvende weg de weg omhoog.