Laat werk niet alles zijn

Ik was tegen de avondklok en ben blij dat deze er weer af is. Afgezien van het naar mijn mening nutteloze ervan, speelde ook een egocentrische reden mee. Ik ben gewoon s’avonds laat als het donker is en stil op straat, door het centrum van Leiden te wandelen. Vaak volg ik daarbij de route die twee van de grootste beroemdheden uit de vorige eeuw, Sigmund Freud, psychoanalyticus, en Gustav Mahler, componist, eind augustus 1910 op hun gezamelijke wandeling door de stad hebben gevolgd. Ik begin dan, net als zij, bij het pand in  de Leidse Breestraat dat nu een winkel maar indertijd een café-restaurant was, getiteld In den Vergulden Turk. Het is hun eerste en enige ontmoeting geweest maar een waarover een internationaal studiegezelschap zich nog altijd buigt met de vraag wat er precies tussen beide grootheden is gewisseld. Mahler kampte naar verluid met ernstige psychische en huwelijksproblemen en had al drie keer eerder Freud om een consult verzocht, maar  steeds op het laatste moment toch weer afgezegd. Toen hij voor de vierde keer dringend om een afspraak vroeg liet Freud, die met zijn gezin vakantie in Noordwijk vierde, hem weten dat hij dan naar Nederland moest komen, want na zijn vakantie zou hij naar Sicilie reizen. Mahler heeft inderdaad de trein vanuit Wenen genomen wat resulteerde in de vermoedelijk eerste ambulante psychoanalyse uit de geschiedenis  Voor zover we weten heeft Mahler in vier uur tijd zijn levensverhaal en actuele problemen uit de doeken gedaan en heeft Freud voornamelijk geluisterd. Wat we zeker weten is dat Freud aan het eind gezegd heeft: “ Dat alles wat u me heeft verteld, dat moet in een psychoanalyse doorgewerkt worden”. Waarop Mahler geantwoord zou hebben: “Ik zal me niet laten behandelen want ik wil mijn symfonieen kunnen blijven componeren”. Negen maanden later, morgen 110 jaar geleden, op 18 mei 1911, overleed Mahler, 50 jaar oud. Negen maanden waarin hij zich werkelijk doodgewerkt heeft. Zichzelf lichamelijk volledig uitgeput terwijl zijn creatieve mogelijkheden nog lang niet uitgeput waren. Doodzonde eigenlijk. Voelde Mahler al in Leiden de dood naderbij komen en besloot hij daarom elke minuut die hij nog dacht te hebben te investeren in muziek componeren en dirigeren? Of was hij bang voor de zelfconfrontatie die in analyse gaan ongetwijfeld zou hebben betekend? Afgaande op een brief die hij in zijn laatste levensjaar vanuit New York waar hij dirigeert, schrijft, lijkt het laatste het meest waarschijnlijk: “Ergens in de buurt van Wenen zou ik een huis willen hebben en me niet meer uitsluitend dood willen werken, maar…ik kan niet anders werken dan werken. Al het andere heb ik verleerd”. Op een wandeling recent rond middernacht, het kan weer gelukkig, sprongen mijn gedachten spontaan van Freud-Mahler naar Pieter Omtzigt. Ik wens hem toe dat, anders dan Mahler, werk bij hem niet het laatste woord zal hebben. Want net zoals alles muziek is maar muziek niet alles is, zo is alles politiek maar is politiek niet alles.

 

Copyright-informatie foto: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Photo_of_Gustav_Mahler_by_Moritz_N%C3%A4hr_01.jpg

Ontkennen uit angst

Als ietwat bekendere Nederlander gebeurt het je, of in ieder geval mij, nogal eens op straat door iemand te worden  aangesproken  die jou wel herkent maar jij hem of haar niet.  Soms leidt dat naast een groet, tot een leuk of interessant gesprekje. Maar niet altijd. Onlangs werd ik op een niet echt aardige manier tot tweemaal aangesproken op het feit dat ik in mijn column had geschreven hoe en waarom ik tot het besluit was gekomen me te laten vaccineren. Dat was, zei de een, gewoon stom van mij. Want als anderen mijn voorbeeld zouden volgen en door bloedstolsels om het leven zouden komen, dat dan wel mooi mijn toedoen was. De ander verweet mij lichtgelovigheid  ‘op het domme af’. Want daarmee liet ik mij  door Rutte en zijn bende virologen als een schaap naar de slachtbank leiden. Bovendien liep ik het risico dat er bij de tweede vaccinatie een microchip in mijn bloedbaan zou worden ingebracht waarmee op afstand mijn leven en gezondheid bestuurd zou kunnen worden. Ik was tamelijk beduusd door de agressieve stelligheid  waarmee deze boodschappen gebracht werden. Ik ben ook niet in discussie gegaan maar heb, vriendelijk dankend voor de waarschuwingen, mijn weg vervolgd. De ontmoetingen hebben me wel een tijdlang bezig gehouden. Wat brengt iemand ertoe om terwijl over de hele wereld het leed en de ravage door covid onmiskenbaar is en het wetenschappelijk bewijs daarvoor hoogopgestapeld, het bestaan van de pandemie botweg te ontkennen? Zoekend naar antwoorden herinnerde ik me opeens een oudere publicatie van twee collega’s en mijzelf die gaat over de psychologie van ontkenning. Daarin worden twee intrigerende verschijnselen beschreven. Het ene is het zogenaamde Galileo-effect. Genoemd naar Galileo Gallilei (1564-1642) die door het Vaticaan werd gedwongen zijn waarneming dat de aarde rond de zon draait in plaats van omgekeerd, te ontkennen. Want, zo zei de Paus ‘ik voel niet dat ie draait dus draait ie niet.’ Vergelijk dat met: ik zie geen covid-besmettingen in mijn omgeving dus bestaan ze niet’. Het andere verschijsel wordt wel de eerste regel van de magier genoemd. Die luidt: mensen zijn bereid alles te geloven ofwel omdat ze bang zijn dat het waar is, ofwel omdat ze bang zijn dat het niet waar is. Toegepast op covid, de meeste mensen zijn bang voor covid omdat ze geloven dat het virus inderdaad rondwaart, ook al hebben ze het nooit gezien. Maar er is kleinere groep, de Baudetvolgelingen van deze wereld, die steeds fanatieker geloven en verkondigen dat het virus niet bestaat omdat ze bang zijn dat ze ongelijk hebben. Achter hun  protesten, demonstraties en fanatisme  gaat veelal angst schuil. Angst dat wat je niet waar wilt hebben, wel waar zal blijken. Maar het bekennen van die angst voelt zodanig vernederend, dat je ‘m met alle mogelijk middelen het zwijgen oplegt, verdringt, ontkent.  Wie jouw ontkenning niet deelt, is daarom ofwel stekeblind of tegen jou. Het trieste gevolg laat zich raden. Covid blaast naast immuunsystemen ook relaties op.

 

 

Photo by CDC on Unsplash

Zinvol zelfonderzoek

Ik citeer uit een email naar aanleiding van mijn column getiteld Toeslagenpassion van twee weken geleden: “Wat ik wil weten is hoe het komt dat we als Belastingdienst opeens zoveel fouten zijn gaan maken met het toezicht op de toeslagen. Als ik naar de voorbeelden ervan kijk, vraag me oprecht af hoe het in vredesnaam mogelijk is dat we juist deze fouten hebben gemaakt”. Het zijn woorden die me diep raken. Niet alleen omdat ze door een zeer ervaren belastingambtenaar zijn geschreven. Maar vooral omdat ze de oprechte wens weerspiegelen zicht te krijgen op het waarom van de eigen rol in het veroorzaken van dit drama, dat het leven van tienduizenden heeft ontwricht. Het is precies op dit punt dat het kabinet en andere beleidsverantwoordelijken tot nu toe niet of nauwelijks thuis hebben gegeven. Bij hen gaat het niet over het hoe en waarom van dit drama maar over hoe te bereiken dat de opgelopen politieke en reputatie-schade zo snel mogelijk ongedaan wordt gemaakt. Ze schrikken er ook niet voor terug anderen de schuld in de schoenen te schuiven. Zo verdedigen ministers  het onthouden van informatie aan de Kamer met  ‘dat ze hun ambtenaren niet voor de bus willen gooien’. Maar daarmee zeggen ze in feite ‘we kunnen het hele verhaal niet vertellen zonder onze ambtenaren onderuit te halen = te beschuldigen. Wij stellen weliswaar het beleid vast, maar zij hebben er in de uitvoering zo’n puinhoop van gemaakt. Zij hebben te vaak bij bepaalde bevolkingsgroepen fout gelijk gesteld aan fraude’. Zijn ambtenaren werkelijk de beginoorzaak van het drama? Ik betwijfel het. Onder andere hierom. Toeslagen worden vooral  aangevraagd door sociaal of financieel zwakkeren. Maar dat zijn ook juist degenen die te weinig middelen of steun hebben – denk aan het afbouwen van de sociale advocatuur – om zich van deskundig advies of juridische bijstand te voorzien bij conflicten met de overheid. De affaire is dus ook een symptoom van maatschappelijke tweedeling: van arm versus rijk, kwetsbaar versus weerbaar, laagopgeleid versus hoogopgeleid en van de vooroordelen die daarmee gepaard gaan zoals: onbetrouwbaarder versus betrouwbaarder, hulpelozer versus zelfredzamer, loser versus winner. Rondom bepaalde bevolkingsgroepen is zelfs een cultuur van wantrouwen ontstaan, aangevuurd door bepaalde politieke partijen en stromingen, waardoor allerlei overheidsinstanties, de belastingdienst inbegrepen, sluipend zijn beinvloed. Maar geen minister zit te wachten op het blootleggen van deze factor. Want het betekent dat niet iedereen gelijk is voor de wet, en dus ook niet voor de belastingen. Een doodszonde. Psychologisch-wetenschappelijk onderzoek over het corrigeren van ernstige fouten jegens anderen toont het belang van een drietal stappen aan: 1) onderzoek grondig hoe het heeft kunnen gebeuren; 2) leg uit, bied excuses aan en herstel waar mogelijk de schade; 3) maak duidelijk wat je doet om herhaling te voorkomen. Maar opgelet, in de gegeven volgorde. Bij wie 1) overslaat, is 3) vaak een slag in de lucht en 2) een judasloon of afkoopsom. Gelukkig zijn er  belastingambtenaren die ze heus op het juiste rijtje hebben.

 

 

Foto van (C) Husky zie WikiCommons: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/b/b5/Plenaire_zaal_Tweede_Kamer_-_panorama.jpg/1280px-Plenaire_zaal_Tweede_Kamer_-_panorama.jpg