Sinds vorige week is het koor waar ik lid van ben na zo’n anderhalf jaar opschorting weer met gezamenlijke repetities begonnen. Dat ben ik blij om. Ik vind koorzang magisch mooi om te doen en om naar te luisteren en heb het oefenen en uitvoeren zeer gemist. Niettemin, toen ik plaats nam in de zaal met tientallen andere koorleden, netjes op anderhalve meter ingedeeld dat wel en voor zover ik kon beoordelen voldoende geventileerd, voelde dat toch onwennig, om niet te zeggen ongemakkelijk. Dat gevoel werd versterkt toen de koorleider/dirigent na een hartelijke verwelkoming met adem- en stemoefeningen begon. In mijn verbeelding zag ik uit tal van monden concentraties virusdeeltjes de zaal invliegen. Ik probeerde me gerust te stellen door me vast te klampen aan het feit dat ik gevaccineerd ben en dus weinig te vrezen heb. Dat hielp even. Maar angst laat zich niet zo gemakkelijk het zwijgen opleggen. ‘Er is ook nog zoiets’, zo fluisterde het mij in, ‘als de deltavariant en wie weet biedt Pfizer daar onvoldoende weerstand tegen’. Af en toe een blik werpend op medekoorleden vroeg ik me af of zij door soortgelijke gedachten geplaagd werden. Maar dat liet zich niet van hun gezichten aflezen. Al helemaal niet toen we een eerste koorwerk gingen instuderen. Ik besloot daarom er ook maar voluit voor te gaan. Drie kwartier later, toen de pauze aanbrak, was ook bij mij de angstban verbroken: ‘Waar heb ik me eigenlijk druk over zitten maken, ik leef nog, voel geen covid-symptomen, ben er redelijk tegen beschermd, geniet van wat we hier doen en voel een zekere tevredenheid over het genomen hebben van de stap weer in te stappen’. Later die avond naar huis rijdend overdacht ik hoezeer mijn leven, en naar ik veronderstel dat van veel mensen, wordt beheerst door angsten. Voor pandemieën, ziekten, klimaatrampen, ongelukken, geweld, onveiligheid, armoede, afwijzing, vereenzaming, verlies van dierbaren, eigen dood, enz, enz. Begrijpelijk dat een van onze meest fundamentele verlangens het verlangen naar een angstvrij bestaan is. Maar bestaat er zoiets? Nee, luidt het antwoord daarop van mijn favoriete dichter, Wystan Auden (1903-1973) die in 1948 de Pulitzer prijs voor poëzie kreeg voor een boeklang gedicht getiteld The Age of Anxiety (‘Het tijdperk van de angst’). Hij was aan het gedicht begonnen halverwege WWII maar voltooide het pas jaren daarna. Die waanzinnige oorlog was dan wel over, de verschrikkelijke vijand verslagen, maar daarmee was de angst niet alleen niet weg. Mogelijk was die zelfs toegenomen. Want die had andere bronnen. Zoals het niet meer te verdringen besef hoe beïnvloedbaar en kwetsbaar wij mensen zijn en hoe verschrikkelijk we ons ten opzichte van elkaar kunnen gedragen. Was WWII in wezen niets anders geweest dan een onvoorstelbare variant op WWI – getuige onder andere de holocaust – waartegen de wereld in de tussenliggende decennia geen vaccin had weten te ontwikkelen? Of confronterender gevraagd, komt onze bestaansangst niet van het denken over de toekomst maar van onze terechte twijfel die te kunnen sturen?
Photo by Omar Flores on Unsplash