Leer van iedereen

Luchthaven Valencia, 3 october circa 19.00. Met enkele anderen sta ik voor de incheckbalie voor Amsterdam. Maar volgens iemand van de afhandeling zijn we anderhalf uur te vroeg. De man achter me en ik reageren verbaasd. Volgens onze boekingsbevestiging moet het inchecken al over 30 minuten beginnen. Maar we beseffen beiden dat protesteren hier verspilde moeite is. “Ik hoop niet”, zegt de man, “dat de vlucht ook zo vertraagd is want dan haal ik mijn aansluiting in Amsterdam waarschijnlijk niet”. Nieuwsgierig als ik altijd ben, ga ik over op de vragenmodus. Wat zijn bestemming vanuit Amsterdam is? Los Angeles.  Of hij daar woont? Nee, hij woont in Minneapolis. Mijn nieuwsgierigheid wil dan toch weten wat hij in Los Angeles gaat doen. Als antwoord tilt hij een blauw vierkant  koelbox-achtig  koffertje omhoog en vertelt dat daar stamcellen inzitten. Die heeft  hij in Valencia bij een donorbank opgehaald om in Los Angeles af te leveren voor de behandeling van een patient. Op mijn naieve vraag of hij arts is, luidt tot mijn verbazing het eenvoudige antwoord: “Nee. Vrijwilliger”. Dan krijg ik een verhaal te horen dat diepe indruk op mij maakt. Hij blijkt gepensioneerd, werkte daarvoor als bankier en kijkt op zijn werk daar terug met  gemengde en veelal zeer negatieve gevoelens. “Ik en mijn collega’s hebben al te vaak dingen gedaan, willens en wetens, waardoor mensen financieel en daardoor vaak ook sociaal in ernstige problemen konden komen. Ik kon dat op een gegeven moment niet meer voor mezelf verantwoorden, heb vervroegd pensioen genomen en besloten iets te doen dat mensen helpt in plaats van ondermijnt. Hen hopelijk leven geeft in plaats van afneemt”. En dan, even aarzelend of hij wel zo persoonlijk wil worden: “het werk als bankier is vaak zo stressvol dat je het vaak alleen maar volhoudt, als je je toevlucht tot drugs neemt. Bij mij was dat alcohol. Ik ben een ex-verslaafde. En ben pas wakker geworden toen ik onder invloed een ernstig ongeluk veroorzaakte. Ik had het geluk niemand anders te verwonden, behalve mezelf. Mijn rechterhand en arm zijn daardoor ernstig beschadigd en doen vaak pijn. Maar ik kan en wil die pijn verdragen. Die herinnert me eraan dat ik anderen pijn heb gedaan – en wat goed te maken heb”. Bij het afscheid op Schiphol, net op tijd,  bedank ik hem voor zijn ontroerende openheid. En hij mij daarvoor de gelegenheid gegeven te hebben door vragen en luisteren. Terwijl ik hem vol respect nakijk, vraag ik me af hoeveel onzichtbare goede mensen zoals hij er eigenlijk onder ons zijn. En wat het voor onze houding in de omgang met elkaar zou betekenen als we hen wat vaker zouden vermoeden, willen leren kennen en erkennen? In de taxi op weg naar huis, het is inmiddels middernacht, prent ik mezelf dit weer eens in: ‘‘Ga met zoveel mogelijk mensen, van junk tot barbier, van bankier tot wappie, het gesprek aan. Van iedereen valt wat te leren. Ook al besef je dat niet altijd onmiddellijk”.

 

 

Photo by Airam Dato-on on Unsplash