Sinds enige tijd zie ik ze s’ochtends vroeg weer in grote aantallen langs mijn huis fietsen. Jongeren op weg naar school. En zoals ieder jaar weer komt bij mij de vraag op: zijn ze op weg naar het juiste onderwijs? En al jaren is mijn antwoord: ik betwijfel het. Waarom? Laat ik de uitleg daarvan beginnen met een prikkelende vraag. Welke van de volgende eigenschappen voorspelt het best studiesucces in het middelbaar, hogeschool- of universitair onderwijs? Is dat (a) interesse? (b) IQ (intelligentie)? (c) ijver? of (d) zelfbeheersing? Het komt zelden voor dat als ik de vraag aan een groep docenten stel, de meerderheid het juiste antwoord geeft. Dat is: zelfbeheersing (‘selfcontrol’ in het Engels). Natuurlijk doen de andere factoren er ook toe, maar niet in die mate dat zelfbeheersing dat doet. Dat wordt duidelijk als ik de vijf vaardigheden die tezamen zelfbeheersing of zelfcontrole bepalen, toelicht. 1. Zelfbewustzijn of je eigen gevoelens (her)kennen. Een gevoel kunnen herkennen en verwoorden op het moment dat het gebeurt – is de hoeksteen van zelfbeheersing. Onvermogen gevoelens waar te nemen betekent vaak aan de genade ervan te zijn overgeleverd. Meer bewust van je gevoelens betekent daarom een betere piloot van je eigen leven zijn en zekerder van hoe je je werkelijk voelt over de belangrijke persoonlijke beslissingen in je leven. 2. Het omgaan met gevoelens. Het gaat hier om het vermo¬gen om jezelf gerust te stellen of te kalmeren, angst te tolereren, irritatie binnen de perken te houden en met somberheid kunnen omgaan. Cruciale voorwaarden voor succes en geluk in het leven. 3. Je zelf kunnen motiveren. Gevoelens, of de daarmee verbonden energie, in dienst kunnen stellen van langere termijn doelen – zelfbeheersing in de vorm van bevrediging uit kunnen stellen en (afleidende) impulsen kunnen beheersen – zijn essentieel voor creativiteit en het leveren van belangrijke prestaties op school en daarbuiten. 4. Het herkennen van gevoelens bij anderen. Empathie, de vaardigheid om de aard en de intensiteit van gevoelens van anderen te kunnen waarnemen, is ‘de basale mensen-vaardigheid’. Mensen die empathisch zijn stemmen beter af op de subtiele signalen die anderen uitzenden over waar zij behoefte aan hebben of wat hen bezighoudt. Meer empathie betekent zowel beter funktioneren in allerlei ‘zorg’ beroepen, alsook als leiders van (onderzoeks)teams of bedrij¬ven en in intieme relaties. 5. Het opbouwen en onderhouden van relaties. Omdat ons bestaan in wezen een ‘in verband staan’ is, zijn onze sociale vaardigheden of het gebrek daaraan medebeslissend voor hoe ons leven zal verlopen en wat we daarin zullen klaar spelen. Natuurlijk verschillen mensen in hun aangeboren aanleg op deze vijf psychologische vaardigheden, zoals ze ook in aanleg verschillen in academische vaardigheden (rekenen, taal…etc). Maar net als daar, geldt ook voor psychologische vaardigheden dat er een hoop valt (bij) te leren. Je zou daarom verwachten dat onderwijsinstellingen zwaar inzetten op lesprogramma’s zelfbeheersing en op het bijhouden /rapporteren van vorderingen van leerlingen/studenten in dit opzicht. Maar ook daar blijkt de komende jaren nog een oorlog te winnen.