Al ruim een week worstel ik, en ik denk velen met mij, met de vraag hoe de leden van Hamas die zo verschrikkelijk te keer zijn gegaan, en nog, te noemen. Strijders? Dat klinkt me veel te positief en te neutraal. Terroristen? Ook dat doet de heftigheid van de gevoelens die ik ervaar bij de beelden van gedode of verminkte babies of in brand gestoken gezinnen onvoldoende recht. Dat geldt ook voor termen als psychopaten en misdadigers. Een Britse politicus kwam nog het dichtst bij toen hij in een interview zei: “They are not warriors (strijders), they are monsters”. Voor mij vertolkte hij daarmee ontegenzeggelijk dat Hamas het kwaad in zijn meest gruwelijke en verachtelijke vorm heeft gegoten. Maar wat hij zich waarschijnlijk niet realiseerde is, dat ‘monster’ van oorsprong nog een andere betekenis heeft dan kwaadaardig gedrocht. Monster is afgeleid van het latijnse werkwoord ‘monere’, dat ‘waarschuwen’ betekent. Een monster is behalve een kwaadaardig gedrocht ook een waarschuwing aan ons zelf: ’kijk uit wat er uit kan ontstaan als jij…’. Die tweede betekenis roept pijnlijke vragen op. Zoals, wat heeft de monsters die nu door Israel en anderen en met steun van ons worden bestreden, doen ontstaan? Hebben wij daarin zelf ook een rol gespeeld? Gaan we, door de strijd tegen Hamas aan te gaan of te steunen, de strijd aan met een kwaad dat we deels zelf hebben geschapen? Psychologisch gezien zijn de meest kwaadaardige mensen diegenen die er alles voor over hebben om anderen het leven te benemen, zelfs zichzelf doden of laten doden. Hun ultieme doel is niet overheersing maar vernietiging van de ander. Wij bestempelen ze doorgaans als suicidality terroristen. Maar vanuit hun eigen gezichtspunt is wat ze doen een ultieme daad van rechtvaardige wraak. Hoe komen mensen zover dat ze erop uit zijn hun leven te geven om dat van anderen te nemen? Het antwoord luidt: door langdurige blootstelling aan de uiterst giftige cocktail van vernedering, machteloosheid en wraakzucht. In het Midden-Oosten zijn er inmiddels ontelbaren die jarenlang die cocktail hebben moeten drinken. Zo was de vorige oorlog tussen Israel en Gaza in de zomer van 2014 weinig anders dan een wekenlange, beschamende exercitie in vernedering en machteloosheid – de Palestijnen hadden militair nauwelijks iets in te brengen tegen de Israelis – en in wraakzucht. Hun verdriet en de woede toendertijd om het vele malen grotere aantal eigen doden evenals de aangerichte onbeschrijfelijke puinhopen hebben voornamelijk hun wraakgevoelens verhevigd. Overigens niet alleen onder Palestijnen zelf. Ook bij diegenen in het Midden-Oosten en elders die zich met hen identificeren, bijvoorbeeld als Moslims, of zich hun lot aantrekken. De Israelisch-Palestijnse oorlog woekert al zo’n 80 jaar. Bij een dermate chronisch conflict, zo laat onderzoek zien, is het meestal onwil van betrokken partijen, wijzelf inbegrepen, en niet onmacht waardoor een voor allen aanvaardbare oplossing uitblijft. Onderzoek toont ook aan dat chronische conflicten broeinesten zijn van toenemende radicalisering en extremisme. Vandaar dat er nu in het Midden-Oosten een extreem dodelijk wraakzuchtig monster is opgestaan, waarvan wij, bestrijders, mede ook, vrees ik, verwekkers blijken.
Photo Attribution: Benno Rothenberg /Meitar Collection / National Library of Israel / The Pritzker Family National Photography Collection
https://commons.wikimedia.org/wiki/File:1948_Arab-Israeli_War_997008137022505171.jpg