Zelfdoding. Niet iets om zelf te doen.

10 september is sinds 2003 World Suicide Prevention day uitgeroepen door de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) om wereldwijd bijzondere aandacht te geven aan wat we weten en kunnen doen aan zelfdoding en poging tot zelfdoding. Volgens de WHO doden jaarlijks zeker zo’n 750 duizend  mensen zichzelf en doet een veelvoud daarvan een of meer pogingen daartoe. Schattingen daarvan varieren, afhankelijk van geslacht, leeftijd, land, cultuur en tijdperk, van ruwweg 1 suicide op 12 pogingen tot 1 op 120 of hoger. Hoewel verreweg de meeste pogingen dus niet in de dood eindigen, kunnen het verdriet, de zelfbeschadigingen of verwondingen en relatie-ontwrichtingen als gevolg daarvan groot en niet zelden onherstelbaar zijn. Daarbij speelt de gebruikte suicide methode een bepalende rol. Volgens meerdere onderzoeken varieert de mate van dodelijke verwondingen van 75-90% (vuurwapens) tot 1.0 – 4.0% (messen/snijdende voorwerpen). Overzichten van suicide(poging)methoden – lopend van gebruik van vuurwapens, ophanging, verdrinking, plastic zak over het hoofd, opzettelijke botsing (verkeer) , vuur, (landbouw)gif, industriele poeders, medicijnen en gas tot dodelijk bedoelde zelfverminking met messen – laten twee opmerkelijke feiten zien. Een is dat veel (jong)volwassenen met suïcidale voornemens of plannen vaak slecht op de hoogte blijken van de risico’s van de door hen overwogen of gekozen methoden. Zo is er, bijvoorbeeld, bij gebruik van gif het risico dat door hersenbeschadiging niet de dood maar levenslange zelfbeschadiging, verminking of gehandicapt raken de uitkomst is. Twee is dat waar de dood wel de uitkomst is, levensperspectief biedende (probleem)oplossingen vaak niet of onvoldoende zijn verkend, aangeboden of uitgeprobeerd. Sterker nog. Uit onderzoeken van internationale collega’s en mij zelf is gebleken dat de motieven van jongeren en ouderen voor een dodelijke suïcidepoging vaak heel goed beïnvloedbaar en therapeutisch behandelbaar zijn. Uit interviews met suïcidepogers of personen uit hun omgeving blijkt dat motieven voor een poging niet zelden een van de volgende of een combinatie daarvan is: 1. anderen spijt of schuld doen voelen of hen iets betaald zetten; 2. duidelijk maken hoe wanhopig je je voelt. 3. anderen schrik aanjagen.4 duidelijk maken hoeveel je van iemand houdt. 5. iemand van mening willen doen veranderen. 6 je bevrijden uit een als ondraaglijk ervaren emotionele of psychische toestand (zoals depressie). 7 hulp zoeken of afdwingen (zowel van binnen als buiten je sociale netwerk, zoals professionele hulp). 8. dood willen/willen sterven. Uit ons onderzoek blijkt ook dat de ernst van een eerdere poging geen goede voorspeller is van een volgende poging dan wel van de dodelijkheid daarvan. Als mensen sterven als gevolg van een suïcidepoging blijkt dat nogal eens het gevolg van gebrek aan kennis bij hen en anderen van de risico’s van experimenteren met suïcidale gedachten, fantasieën of gedrag en met gebrek aan communicatie daarover en begeleiding door anderen. Ik kan het daarom niet genoeg zeggen: raadpleeg vóór je besluit tot je zelfdoding altijd op zijn minst een of meer (terzake kundige) anderen. Ik voor mij heb sinds jaar en dag daarom besloten mijn suïcidale cliënten in deze zo emotioneel weerbaar of robust mogelijk uit te rusten. Indachtig de oproep van ooit mijn leermeester Albert Ellis dat suicide nooit iets is om volledig voor eigen rekening te doen: “Suicide is not painless. It brings on too many changes”.