Twee planeten ontmoeten elkaar. Vraagt de een de ander: ‘Hoe gaat het met je?” “Niet zo goed “ luidt het antwoord. “Ik heb de homo sapiens”. “Maak je geen zorgen” is de reactie. “Ik had ‘m ook, maar hij brengt vroeg of laat zichzelf wel om zeep”. Deze ‘mop’ schoot me te binnen toen ik onlangs in The Lancet, een vooraanstaand medisch-wetenschappelijk tijdschrift, een studie onder jongeren en jongvolwassenen las naar wat de onderzoekers aanduiden als klimaatangst. De angst die te maken heeft met de toenemende dreiging van klimaatcrises als gevolg van de opwarmende aarde. In totaal werden 10.000 16-25 jarigen uit 10 landen, 1000 per land, in de studie betrokken. Zowel Europese landen als Groot-Britannie en Frankrijk (Nederland helaas niet) als Afrikaanse en Aziatische en de VS. Wat bleek? Een aanzienlijke meerderheid van hen is zeer tot extreem bezorgd over de klimaatveranderingen en ervaart daarover gevoelens als angst, verdriet, boosheid, machteloosheid en schuld. Gevoelens die een negatieve invloed hebben op hun dagelijks functioneren. Zo’n driekwart rapporteert ook negatieve gedachten over de toekomst, beangstigend, bedreigend. Ruim 80% blijkt van mening dat de hedendaagse mens, de homo sapiens dus, niet goed voor de planeet heeft gezorgd. Velen voelen zich ook verraden door de nalatigheid van hun regeringen in het nemen van de noodzakelijke maatregelen. Maar de uitkomst van de studie die mij het meest heeft geraakt? Afgelopen zaterdagochtend was ik gast in Nieuwsweekend, het radioprogramma van Max op NPO1. Ik werd geinterviewd over de problematiek van grootouders die geen contact (mogen) hebben met hun kleinkinderen. Een van de andere gasten, een vrouw van circa 30, geeft na afloop te kennen dat ze het volledig eens is met mijn stelling dat grootouderverstoting dom en schadelijk is. Op mijn vraag of ze zelf kinderen heeft, antwoordt ze ontkennend en op mijn vervolgvraag of ze overweegt ooit kinderen ‘te nemen’ geeft ze exact hetzelfde antwoord als zo’n 40% van de ondervraagden in The Lancet studie: hevige twijfel vanwege de klimaatcrisis. Zij en haar partner worstelen met de vraag of het nog wel verantwoord is, je het kinderen nog wel aan kunt doen, ze te zetten op een planeet waarmee het zo snel achteruit gaat. “Aan wat voor toekomst lever je ze uit?”. Dan verwijst ze mij naar een boek, ik kende het niet, getiteld The sky under which we live (De hemel waaronder we leven) van klimaatonderzoeker Kimberly Nicolas. Die stelt dat er vier belangrijke manieren zijn waarop wij onze co2 emissies aanzienlijk kunnen verminderen, te weten: de auto weg doen, niet of nauwelijks meer vliegen, stoppen met vlees consumeren en besluiten niet meer dan één kind te nemen. Wat het laatste betreft, minder nieuwe mensen op de planeet zetten betekent op de korte maar vooral op de lange termijn minder emissie, minder vervuiling van allerlei aard en mogelijk zelfs minder spanningen tussen volkeren en landen en dus minder oorlog. Is de conclusie dan dat kinderwensen geofferd moeten worden om de planeet te redden? Of kunnen we toch beter een andere planeet opzoeken?